Spelling 2.5 - 2 kgt
1 / 28
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
Die boerderijen ... (branden) gister tot de grond toe af.
Die boerderijen ... (branden) gister tot de grond toe af.
Slide 4 - Question ouverte
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
Hij ... (durven) vorige week niet alleen over straat.
Hij ... (durven) vorige week niet alleen over straat.
Slide 5 - Question ouverte
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
De meisjes ... (blozen) net bij het compliment.
De meisjes ... (blozen) net bij het compliment.
Slide 6 - Question ouverte
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
Mijn moeder ... (stoten) zich gister aan het kastje.
Mijn moeder ... (stoten) zich gister aan het kastje.
Slide 7 - Question ouverte
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
Het nieuws ... (verspreiden) zich snel.
Het nieuws ... (verspreiden) zich snel.
Slide 8 - Question ouverte
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
Het antwoord ... (raden) hij niet.
Het antwoord ... (raden) hij niet.
Slide 9 - Question ouverte
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
De leerlingen ... (haasten) zich snel naar de les.
De leerlingen ... (haasten) zich snel naar de les.
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Wat is het meervoud van drie?
A
drieën
B
drieeën
Slide 12 - Quiz
Wat is het meervoud van amfibie?
A
amfibiën
B
amfibieën
Slide 13 - Quiz
Wat is het meervoud van olie?
A
oliën
B
olieën
Slide 14 - Quiz
Wat is het meervoud van idee?
A
ideeën
B
ideën
Slide 15 - Quiz
Wat is het meervoud van melodie?
A
melodieën
B
melodiën
Slide 16 - Quiz
Wat is het meervoud van porie?
A
poriën
B
porieën
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Welk woord is correct geschreven?
A
het foto'tje
B
het fotootje
Slide 19 - Quiz
Welk woord is correct geschreven?
A
het opaatje
B
het opatje
Slide 20 - Quiz
Welk woord is correct geschreven?
A
het menu'tje
B
het menuutje
Slide 21 - Quiz
Welk woord is correct geschreven?
A
het colaadje
B
het colaatje
Slide 22 - Quiz
Welk woord is correct geschreven?
A
het auto'tje
B
het autootje
Slide 23 - Quiz
Welk woord is correct geschreven?
A
het glaasje
B
het glasje
Slide 24 - Quiz
Welk woord is correct geschreven?
A
het minuutje
B
het minuu'tje
Slide 25 - Quiz
Welk woord is correct geschreven?
A
het blaatje
B
het blaadje
Slide 26 - Quiz
Welk woord is correct geschreven?
A
het laadje
B
het laatje
Slide 27 - Quiz
Welk woord is correct geschreven?
A
het zoutvaadje
B
het zoutvaatje
