2 kader 2.8 Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

2K 2.8 Spelling

IN DEZE PARAGRAAF LEER JE: 

• hoe je de verleden tijd van een werkwoord goed spelt;
• hoe je het meervoud schrijft van woorden op -ie en -ee;
• tien dicteewoorden.

Weet je het nog?
Wat is een zwak werkwoord?

1. een werkwoord dat niet van klank verandert in de verleden tijd
2. een werkwoord dat wel van klank verandert in de verleden tijd
3. een werkwoord dat wel van klank verandert in de tegenwoordige tijd
4. een werkwoord dat niet van klank verandert in de tegenwoordige tijd

Is zoeken een sterk of zwak werkwoord?

1. sterk
2. zwak

Vul de juiste vorm van het zwakke werkwoord in.

Trudy (werken) aan een van haar schoolopdrachten. 

1. werkte
2. werkde

Vul de juiste vorm van het zwakke werkwoord in.

De storm (verwoesten) ons tuinhuisje.

1. verwoesde
2. verwoeste

Vul de juiste vorm van het zwakke werkwoord in.

Toen zij (praten), sliep ik.

1. praten
2. praatten

Vul de juiste vorm van het zwakke werkwoord in.

Ik (kletteren) van mijn fiets!

1. kletterde
2. kletterte

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.

Meriam (vragen) mij om een pen.

1. vraagde
2. vroeg

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.

Er (vallen) een stilte na die opmerking.

1. viel
2. valde

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.

Jouri (verkopen) zijn oude scooter.

1. verkoopte
2. verkocht

Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in.

De arts (verbinden) de gewonde hardloper.

1. verbinde
2. verbindde
3. verband
4. verbond

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Hij ... (durven) vorige week niet alleen over straat.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

De meisjes ... (blozen) net bij het compliment.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Het nieuws ... (verspreiden) zich snel.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Het antwoord ... (raden) hij niet.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

De leerlingen ... (haasten) zich snel naar de les.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Mijn moeder ... (stoten) zich gisteren aan het kastje.

p.160 in je boek

Meervouden op -ie

Woorden die eindigen op -ie krijgen soms een -s (directies, kanaries), maar in andere gevallen -n (bacteriën) of -en (melodieën). Voor meervouden op -n of -en is de regel:

Klemtoon op -ie > meervoud met -iën

• Industrie > industrieën

Klemtoon niet op -ie > meervoud met -n; trema op de e die er al staat

• Olie > oliën 

Dus ...

 ligt de klemtoon wel op de laatste lettergreep dan krijg je  wel een extra e. 

Voorbeeld: Melodie --> melodieën

Ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep krijg je niet de extra e. 

Voorbeeld: Bacterie --> bacteriën 

Woorden op -ee

Woorden op -ee krijgen altijd een extra e en dan krijgt de laatste e een trema.

Voorbeeld: twee --> tweeën

                fee--> feeën

Wat is het meervoud van drie?

1. drieën
2. drieeën

Wat is het meervoud van amfibie?

1. amfibiën
2. amfibieën

Wat is het meervoud van olie?

1. oliën
2. olieën

Wat is het meervoud van melodie?

1. melodieën
2. melodiën

Wat is het meervoud van porie?

1. poriën
2. porieën

Maak meervouden van de volgende woorden: bobslee, parodie, knie, porie en orchidee.

Welk woord is correct geschreven?

1. het foto'tje
2. het fotootje

Welk woord is correct geschreven?

1. het bladje
2. het blatje
3. het blaadje
4. het blaatje

Welk woord is correct geschreven?

1. het menu'tje
2. het menuutje

Welk woord is correct geschreven?

1. het auto'tje
2. het autootje

Welk woord is correct geschreven?

1. het glaasje
2. het glasje

Welk woord is correct geschreven?

1. het zoutvaadje
2. het zoutvaatje