1.3 en 1.4 3 mavo

Alles wat groen is gemarkeerd neem je over in je aantekeningenschrift
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Alles wat groen is gemarkeerd neem je over in je aantekeningenschrift

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Dierlijke cel
Plantencel

Slide 13 - Diapositive

Wat zijn levenskenmerken?
A
hoe groot en zwaar een organisme is
B
kenmerken van een levend organisme
C
de ontwikkeling van een organisme
D
kenmerken van een dood organisme

Slide 14 - Quiz

Sleep alles naar de juiste cel
Dier
Geen celwand
Plant
Bevat kleurstofkorrels
Doet aan fotosynthese

Slide 15 - Question de remorquage

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 16 - Question de remorquage

Wat heeft een dierlijke cel niet ?
A
Celwand
B
Celmembraam
C
Celkern
D
Cytoplasma

Slide 17 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een mens in een lichaamscel zitten?
A
10
B
26
C
46
D
50

Slide 18 - Quiz

Welke onderdelen tref je zowel aan in een plantaardige cel als een dierlijke cel? Sleep deze onderdelen naar het gele vak.
Deze onderdelen zitten zowel in een plantaardige cel als een dierlijke cel
Celwand
Celmembraan
Cytoplasma
Zetmeelkorrels
Celkern
Vacuole

Slide 19 - Question de remorquage

Sleep de onderdelen van de dierlijke cel naar de goede plek
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma

Slide 20 - Question de remorquage

Wat is de functie van de celwand?
A
Bevat DNA
B
Geeft stevigheid
C
Regelt welke stoffen in en uit de cel gaan
D
Hier vind fotosynthese plaats

Slide 21 - Quiz

Wat is de functie van bladgroenkorrels?
A
Die zorgen voor transport van stoffen
B
Die doen aan fotosynthese
C
Die zorgen voor stevigheid
D
Die houden bacteriën tegen

Slide 22 - Quiz

Vader met 46 chromosomen
Moeder met 46 chromosomen
Hoe krijg jij 46 chromosomen?
A
23 van vader en 23 van moeder
B
Elke keer anders, als het er maar 46 zijn
C
46 van moeder
D
46 van vader

Slide 23 - Quiz

Een chromosoom is
A
één erfelijke eigenschap
B
een deel van een bacterie
C
een lange, dunne draad in de celkern

Slide 24 - Quiz

Heeft een plant DNA in zijn celkern zitten?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Hoe noem je de normale celdeling voor bijvoorbeeld groei en herstel?

Slide 26 - Question ouverte

Wat is nog meer een belangrijke functie van de celkern behalve "alles regelen wat er in de cel gebeurt"?
A
Zorgen voor transport
B
Zorgen voor stevigheid
C
Hierin ligt al je genetische informatie
D
Zorgen voor vulling

Slide 27 - Quiz