Stijlfiguren en beeldspraak

Stijlfiguren en beeldspraak
'De jongen op de berg'
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Stijlfiguren en beeldspraak
'De jongen op de berg'

Slide 1 - Diapositive

Hoe is het verhaal verder gegaan?

Slide 2 - Diapositive

Voorlezen - 10 min

Slide 3 - Diapositive

Beeldspraak
Figuurlijk taalgebruik
Maakt taal levendiger

Slide 4 - Diapositive

Vergelijking

Je zet het beeld en het object naast elkaar

Vaak bijv. het woordje "als" in de zin, of "lijkt wel" of "is net..."


Na de les leek het lokaal op een slagveld.

lokaal= object

slagveld= beeld

Slide 5 - Diapositive

Metafoor
  • Bij het metafoor vallen het object en het beeld samen.
  • Je vervangt het object helemaal door het beeld


Bijvoorbeeld:

- In Egypte hebben we op het schip der woestijn gezeten.


Metaforen komen vaak voor in spreekwoorden.

Slide 6 - Diapositive

Personificatie 
  • Bij een personificatie geef je een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen.

- De zon doet zijn best tevoorschijn te komen.
- De toekomst lacht me tegemoet. 



Slide 7 - Diapositive

Stijlfiguren
Om extra indruk te maken op de lezer
Zorgen ervoor dat de lezer aandacht behoudt

Slide 8 - Diapositive

Antithese
Tegenstelling: woorden of zinnen die een tegengestelde mededeling bevatten, staan bij elkaar.

Wij voeren geen bittere oorlog
onze wraak is zoet
Diana Ozon

Slide 9 - Diapositive

Paradox
'Schijnbare tegenstelling': tegengestelde begrippen worden toch aan elkaar verbonden. 

We moeten vechten voor de vrede.

Slide 10 - Diapositive

Herhaling
Woord of woordgroep wordt (vrijwel) ongewijzigd herhaald.

Ik wilde
Ik wilde dat je voor me stond,
op een zondagochtend,
op een zondagochtend tussen negen en elf
Karlijn Groet

Slide 11 - Diapositive

Parallellisme
-Een bepaalde zinsbouw komt steeds op dezelfde manier terug. -Beïnvloedt de vloeiendheid en het tempo van een gedicht.
Als hij slaapt, laat ik hem slapen
als hij eet, laat ik hem eten
als hij leest, praat ik hem niet
de oren van het hoofd
Sylvia Hubers

Slide 12 - Diapositive

Hyperbool

  •  bij een hyperbool-> de werkelijkheid wordt overdreven
  •  hyperbool heeft humoristisch effect
  •  hyperbolen zijn vaak uitdrukkingen

Slide 13 - Diapositive

Retorische vraag: een vraag waar je geen antwoord op verwacht

Slide 14 - Diapositive

Eufemisme
Een verzachtende uitdrukking-> niet spottend bedoeld 
  • voorkomen dat een mededeling hard of onaangenaam overkomt
  • bepaalde zaken fraaier over laten komen
  • DUS: op een verzachtende manier of nette manier onder woorden brengen van iets wat niet zo prettig of netjes is





Slide 15 - Diapositive

Enumeratie/opsomming
Een enumeratie (opsomming) is een stijlfiguur waarbij een opsomming wordt gebruikt om iets te benadrukken.

-Twee, zes, twintig, honderd mensen kwamen naar het feest toe.
-Zij was eerst Miss Bonaire, toen Miss Caribbean en uiteindelijk Miss World.


Slide 16 - Diapositive

Climax


Een climax bouwt op naar een hoogtepunt:


groot, groter, grootst

rijk, rijker, rijkst

3, 2, 1,... KaBOOOM!

Anti-climax


Een ant-climax bouwt op naar een hoogtepunt, maar heeft een teleurstellende afloop.


Groot, groter, nog groter, klein

3, 2, 1,... plof


Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Huiswerk voor wo 20/09
Reader 'De jongen op de berg'
Opdracht 14, 15 en 16

Komende woensdag: 
- Opdrachten bespreken en maken
- Verder lezen
Volgende week: 
- Start essay schrijven

Slide 19 - Diapositive