T2 Taalverz hfst 3 GR verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Lesdoel: 

-je weet wat verwijswoorden zijn en kan deze toepassen in zinnen met de-woorden en het-woorden 

Zit je klaar met jouw boek op blz 82, jouw schrift en een pen?

1. ja
2. ja, natuurlijk!
3. een momentje nog
4. sowieso

Verwijswoorden

Even oefenen:

Noteer het juiste verwijswoord

Het liefst eet Maan PURE CHOCOLADE, want die vindt ze lekkerder dan melkchocolade.

In 2015 opende HET JONGERENCENTRUM voor het eerst zijn deuren.

Noteer het juiste verwijswoord

In de volgende slides moet je zelf het antwoord typen

Pak een leeg A2-papier en vouw haar / het in vieren.

De bibliotheek wordt volgende week heropend, nadat hij / zij is verbouwd.

Ken jij Patricks zusje? Dat / Die komt volgend jaar ook bij ons op school.

Samengestelde zinnen

Maak van twee zinnen een samengestelde zin met een voegwoord dat tussen haakjes staat.

Vervang het woord / de woordgroep dat in hoofdletters in de zin staat voor een verwijswoord.

Er zijn weinig kaarten verkocht voor de toneelvoorstelling. We stellen DE TONEELVOORSTELLING uit. (dus)

Onze buren lieten hun huis schilderen. ONZE BUREN waren op vakantie. (terwijl)

Schrijf de antwoorden in je schrift.

Zoekt de verwijswoorden en verbeter ze waar nodig:

Zo is het goed:

(1) Ouders zouden hun kinderen kleedgeld moeten geven volgens het Nibud. (2) Het zegt op zijn website dat kleedgeld jongeren leert met geld om te gaan. (3) Ze / Zij moeten goed nadenken hoe ze dat / dit / het uitgeven, bijvoorbeeld aan een goedkope spijkerbroek of toch liever aan die duurdere van een bekend merk. (4) Goede afspraken zijn belangrijk. (5) Bijvoorbeeld: moeten kinderen zelf schoenen kopen of krijgen ze die / deze van zijn ouders?

Huiswerk voor de volgende les:

Je weet het juiste verwijswoord in een zin te plaatsen en je hebt gemaakt opdracht 1 t/ 6 van Taalverzorging/formuleren H3 (blz. 82 e.v.)

Ik snap wat verwijswoorden zijn.

JA!

Een beetje, ik ga het proberen

Kunnen we nog een beetje samen oefenen?

NEE!