Fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

H4 Lezen

Nakijken opdracht 4

6 C Ze zijn zo nagemaakt dat het lijkt alsof ze echt leven.

7 Groen(voer)/Bijtkracht

8 Bijvoorbeeld: Wat eten dino’s? Maken dino’s veel lawaai als ze lopen? Hoe groot is de kleinste dino?

9 Het oordeel is positief. Dat lees je in het stukje tekst na alinea 6: + je kunt heel veel zelf doen + bewegende dino’s - opgraven van fossielen werkt niet goed - je bent er best snel doorheen Cijfer: 7,7

10 A De schrijver wil je informeren en verleiden om het museum te bezoeken.

Waarover gaat de tekst

1. dinosauriërs
2. een tentoonstelling over dinosauriërs
3. een testteam dat tentoonstellingen bezoekt

De tekst is bedoeld voor jongeren. Waaraan zie je dat?

• 
  
• De tekst is bedoeld voor jongeren. Dat zie je aan herfstvakantie (al. 6), het testteam doet testen voor Kidsweek, een krant voor jongeren. De tekst komt uit Kidsweek.

Waar is de beoordeling samengevat?

• 
  
• 
  
• 
  
• Dat kun je afleiden uit de beoordeling + en – in de informatie onder de tekst.

1. fictie
2. non-fictie

Op welke manier maak je in de inleiding kennis met het onderwerp?

1. er wordt een anekdote verteld
2. er wordt een probleem genoemd
3. er wordt een voorbeeld gegeven

Noem één punt waarop is gelet.

• Of je veel dingen zelf kunt doen 
•  Hoelang je erover doet om alles te bekijken

De dinosauriërs zijn 'levensecht'. (al. 1) Wat betekent dat?

1. Ze zijn net zo groot als ze in werkelijkheid waren.
2. Ze zijn nagemaakt alsof ze echt kunnen leven.
3. Ze zijn zo nagemaakt dat het lijkt alsof ze echt leven.

Wat is het verschil tussen
fictie en non-fictie?

1. Non-fictie is verzonnen. Fictie is echt gebeurd.
2. Fictie is verzonnen. Non-fictie is echt gebeurd.
3. Fictie kun je bewijzen. Non-fictie niet.

Een voorbeeld van non-fictie is:

1. een strip
2. een krantenbericht
3. een leesboek
4. een soap

1. fictie
2. non-fictie

1. Fictie
2. non-fictie

1. fictie
2. non-fictie

1. fictie
2. non-fictie

Fictie lezen!

Waarom?
Je ontwikkelt 'empathisch vermogen' door:

• inleven in personages
• nieuwe situaties
• andere werelden
• en je oefent onbewust spelling, formuleren en woordenschat :-)