week 6

Nederlands 1L
Week 6
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 1L
Week 6

Slide 1 - Diapositive

Planning maandag

Proefwerk wiskunde

Let op: opdracht 11 mag je overslaan.


Slide 2 - Diapositive

Planning dinsdag

- Nabespreken proefwerk Schrijven

- Instructie Schrijven hoofdstuk 4

Slide 3 - Diapositive

Hoe is een tekst opgebouwd?

Slide 4 - Carte mentale

Inleiding, middenstuk en slot
Het eerste deel van een tekst is de inleiding. Hierin maak je kennis met het onderwerp van de tekst. Vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een (grappig) verhaaltje (anekdote). De inleiding maakt je nieuwsgierig naar de rest van de tekst en bestaat meestal uit één alinea.

Slide 5 - Diapositive

Inleiding, middenstuk en slot
Het middenstuk is het grootste gedeelte van de tekst. Daarin staat de meeste informatie over het onderwerp. In dit deel van de tekst worden meestal verschillende delen van het onderwerp besproken. Dit noemen we deelonderwerpen.

Slide 6 - Diapositive

Inleiding, middenstuk en slot
Het laatste deel van een tekst is het slot. Meestal is dat de laatste alinea van de tekst. Hierin wordt het belangrijkste uit de tekst vaak kort herhaald. Soms wordt in het slot ook naar de toekomst gekeken. Bij nieuwsberichten ontbreekt heel vaak een slot. In deze berichten staat het belangrijkste altijd in het eerste deel van de tekst. Het tweede deel geeft extra informatie.

Slide 7 - Diapositive

Lees tekst 2 (hoofdstuk 4 Lezen, Uilenballenveger) in je boek oriënterend.

Maak je in de inleiding kennis met het onderwerp door een anekdote? Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Question ouverte

Bij welke alinea begint het middenstuk?

Slide 9 - Question ouverte

Bij welke alinea begint het slot?

Slide 10 - Question ouverte

Hoe weet je na het lezen van de inleiding dat de tekst gaat over werken in een dierenpark?

Slide 11 - Question ouverte


Je kunt de volgende deelonderwerpen in de tekst vinden: lievelingsdieren, werkzaamheden, uilenballen vegen. Zet erachter welke alinea over het deelonderwerp gaat.

Slide 12 - Question ouverte


In de laatste alinea wordt naar de toekomst gekeken. Uit welke zin blijkt dat?

Slide 13 - Question ouverte

Maak nu zelfstandig hoofdstuk 4 Lezen t/m opdracht 4. 

Dit is huiswerk voor aanstaande donderdag.

Slide 14 - Diapositive

Planning donderdag

- Uitleg presentaties

- Voorbereiden presentaties


Slide 15 - Diapositive

In de week na de voorjaarsvakantie geven alle groepjes de presentatie.

In week 8 levert iedereen een (kort) boekverslag in. Dit boekverslag maak je als voorbereiding op de presentaties. De opdracht vind je in Teams. 

Slide 16 - Diapositive

Met het individuele boekverslag ga je met jouw groep de presentatie voorbereiden. Hiervoor bespreken jullie eerst de boeken met elkaar en vergelijken jullie ze.
 

- Wat valt jullie op bij de vergelijking van de boeken?
Denk aan: genre, wat voor een soort hoofdpersoon, problemen van de hoofdpersoon, schrijfstijl, spanning, opbouw van het verhaal.

- Zoek ook naar informatie over de schrijver.

- Vergelijk jullie mening over de gelezen boeken.

- Bedenk dan een leuke manier om jullie bevindingen te presenteren.


Slide 17 - Diapositive

De presentatie

- minimaal 6 minuten, maximaal 8 minuten
Iedereen moet presenteren (2 minuten per persoon)

- Zorg voor een interessante presentatie. 
Je kunt: elkaar interviewen, vragen stellen aan de klas, aan het einde een quizje doen, een filmpje laten zien, er een toneelstukje in verwerken, attributen meenemen etc. (Neem zeker de boeken mee!)

- PowerPoint is verplicht, maar er mag maar heel weinig tekst op staan.

- Het is een presentatie. Je mag niet voorlezen.

- Spreek duidelijk, niet te snel, kijk de klas aan, sta rechtop en maak geen overbodige bewegingen.

Slide 18 - Diapositive

Planning vrijdag

- Nabespreken huiswerk

- Werken aan presentaties/boekverslagen


Slide 19 - Diapositive

Opdracht 2
1 A Nederlandse tennissers verliezen de aansluiting bij de wereldtop.
2 Dat kun je zien aan het tussenkopje na boven alinea 2 en door de witregel voor alinea 8
3 Door de laatste zin van de eerste alinea: ‘Er zijn vier dingen die ik als tenniscoach zou willen veranderen waardoor we als coaches meer talenten naar de top kunnen brengen.’
4 Dat zie je in het middenstuk van de tekst aan de tussenkopjes. De kopjes geven aan waar de veranderingen mee te maken hebben: ouders, plezier, gretigheid en voetstuk.
5 Hij bedoelt, dat er geen Nederlandse toptennissers meer zijn als de toptennissers die er nu zijn stoppen.
6 dan verlies je het plezier in de sport waarvoor je traint
7 dat je ook kind moet kunnen zijn en dat het niet alleen maar om presteren en trainen gaat
8 a onjuist
b onjuist
c onjuist
d juist
e juist
f juist
9 C een wens van de schrijver
10 passie en plezier

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 3 *
1 Door competitie in de training te brengen, krijg je plezier in het spel en wil je winnen. Willen winnen zorgt ervoor dat je met passie de sport doet.
2 Er is dan het risico dat er te veel druk op zo’n talent komt te liggen, omdat er veel wordt verwacht. Jonge talentvolle sporters kunnen dan niet goed omgaan met druk en presteren slechter.
3 De tekst lijkt vooral bedoeld te zijn voor ouders en coaches van beginnende jonge tennistalenten. Dat blijkt uit de laatste zin van de slotalinea, daarin lees je dat deze groepen ervoor moeten zorgen dat passie en plezier in het spel terugkomt.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 4
1 B een tentoonstelling over dinosauriërs
2 B er wordt een anekdote verteld
3 De tekst is bedoeld voor jongeren. Dat zie je aan herfstvakantie (al. 6), het testteam doet testen voor Kidsweek, een krant voor jongeren. De tekst komt uit Kidsweek.
4 Dat kun je afleiden uit de beoordeling + en – in de informatie onder de tekst.
5 Of je veel dingen zelf kunt doen / Hoelang je erover doet om alles te bekijken
6 C Ze zijn zo nagemaakt dat het lijkt alsof ze echt leven.
7 Groen(voer)/Bijtkracht
8 Bijvoorbeeld: Wat eten dino’s? Maken dino’s veel lawaai als ze lopen? Hoe groot is de kleinste dino?
9 Het oordeel is positief. Dat lees je in het stukje tekst na alinea 6: + je kunt heel veel zelf doen + bewegende dino’s - opgraven van fossielen werkt niet goed - je bent er best snel doorheen Cijfer: 7,7
10 A De schrijver wil je informeren en verleiden om het museum te bezoeken.


Slide 22 - Diapositive