Retailmix Verkoop Praktijk

Retailmix
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
RetailMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Retailmix

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Plaats
Een winkel moet in de goede omgeving staan. Deze omgeving moet passen bij de winkel en bij de klant.
De volgende omgevingen kom je veel tegen:
1. Buurtwinkelcentrum, 
2. wijkwinkelcentrum, 
3. stadswinkelcentrum, 
4. winkelgebied buiten de stad

Slide 3 - Diapositive

Wat is een goede plek voor een Ikea?
A
Buurtwinkelcentrum
B
Stadswinkelcentrum
C
Wijkwinkelcentrum
D
Winkelgebied buiten de stad

Slide 4 - Quiz

Wat is een goede plek voor de winkel G-Start-Raw?
A
Buurtwinkelcentrum
B
Stadswinkelcentrum
C
Wijkwinkelcentrum
D
Winkelcentrum buiten de stad

Slide 5 - Quiz

Locatie concurrentie
Als concurrenten in de buurt zitten kan dat vervelend zijn voor de winkel. De klant kan immers ook bij de buren gaan winkelen. Toch ligt op de Woonboulevard Heerlen de Praxis en de Gamma bij elkaar.

Slide 6 - Diapositive

3. Waarom zou dit een voordeel voor deze winkels kunnen zijn dat ze bij elkaar liggen op de woonboulevard?

Slide 7 - Question ouverte

Aanwezigheid doelgroep
Een winkel moet zo dicht mogelijk staan bij de doelgroep waar de winkel zich op richt. Zo kan een winkel met kantoorartikelen zich goed richten op een industrieterrein in de buurt van verschillende kantoren.

Slide 8 - Diapositive

4. Ashley wil een kledingwinkel gericht op jeugd tussen de 16 en 20 openen. Waar kan zij het beste haar winkel openen?

Slide 9 - Question ouverte

Product
Met het product wordt bedoeld wat de winkel verkoopt. Er is sprake van een kernassortiment en een randassortiment. Het kernassortiment is wat de belangrijkste producten zijn die de winkel verkoopt. Met randassortiment wordt bedoeld, de bijproducten die de winkel verkoopt.

Slide 10 - Diapositive

Wat is het hoofdassortiment van de Intratuin?

Slide 11 - Question ouverte

Welke producten zou in het randassortiment
van de Intratuin kunnen voorkomen?

Slide 12 - Carte mentale

Slide 13 - Diapositive

Assortimentsbreedte en diepte
De breedte en diepte van het assortiment moeten eveneens passen de winkel en de formule. In een speciaalzaak ligt bijvoorbeeld een smal en diep assortiment. De klant heeft ruime keuze uit 1 soort product

Slide 14 - Diapositive

Wat voor assortiment heeft een bakker?
A
Diep
B
Breed

Slide 15 - Quiz

Wat voor soort assortiment heeft een speelgoedwinkel?
A
Breed
B
Diep?

Slide 16 - Quiz

Wat voor assortiment heeft een slager?
A
Breed
B
Diep

Slide 17 - Quiz

Wat voor assortiment heeft de Action?
A
Breed
B
Diep

Slide 18 - Quiz

Wat voor assortiment heeft de HEMA?
A
Breed
B
Diep

Slide 19 - Quiz

Wat voor assortiment heeft de kaasboer?
A
Breed
B
Diep

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

A, B of C merk
A merken: hoge prijs en kwaliteit. Er wordt veel reclame voor gemaakt
B merken: minder bekend, lagere prijs
C merken: budget prijs, liggen vaak in het onderste schap

Slide 22 - Diapositive

Zet bij de afbeelding erbij of het een A, B of C merk is
A
A-merk
B
B-merk
C
C-merk

Slide 23 - Quiz

Zet bij de afbeelding erbij of het een A, B of C merk is
A
A-merk
B
B-merk
C
C-merk

Slide 24 - Quiz

Zet bij de afbeelding erbij of het een A, B of C merk is
A
A-merk
B
B-merk
C
C-merk

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Prijsbeleving
Waarom zal een klant eerder iets kopen dat 19,99 kost dan wanneer hetzelfde product 20 euro kost?

Slide 27 - Question ouverte

Waarom zal een klant eerder iets kopen dat 19,99 kost dan wanneer hetzelfde product 20 euro kost?

Slide 28 - Question ouverte

Presentatie
Met behulp van de presentatie creëer je de beleving die een klant wil meemaken als hij gaat winkelen. Naar de winkel gaan moet voor de klant een belevenis zijn. Met een goede presentatie creëer je de juiste sfeer. De presentatie moet passen bij de winkelformule.

Slide 29 - Diapositive

Op de foto zie de presentatie van een winkel. Welk prijs-
niveau hoort denk je bij deze winkel? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Question ouverte

Op de foto zie de presentatie van een winkel. Welk prijs-
niveau hoort denk je bij deze winkel? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Question ouverte

Noem verschillende soorten/ manieren om
reclame te maken voor je bedrijf

Slide 32 - Carte mentale

Promotie
Een winkel maakt reclame. Dat kan op veel verschillende manieren. Denk aan de ouderwetse reclamefolder, apps, social media, tv spotjes, advertenties in de krant, billboarden, radiospotjes etc. De manier van reclame maken moet passen bij de winkel en de doelgroep.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Personeel
Het personeel bepaalt het gezicht van de winkel/ Wat het personeel doet, hangt af van het verkoopsysteem van de winkel. Een winkel gericht op service verwacht ook dat het personeel goede service verleent aan de klanten. Bij een winkel gericht op een lage prijs, dan is service van minder belang en zal de focus liggen op gevulde schappen en niet te lange wachtrijen bij de kassa.
Ook het uiterlijk van het personeel zal moeten passen bij de winkel.

Slide 35 - Diapositive

Kijk naar de foto. In welke winkel zou zij passen en waarom?

Slide 36 - Carte mentale