SPQR thema 5 herhaling werkwoord

Noteer de 4 (reeds behandelde) tijden van het Latijnse werkwoord onder elkaar in de goede volgorde en in kleine letters.
1 / 13
suivant
Slide 1: Question ouverte
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Noteer de 4 (reeds behandelde) tijden van het Latijnse werkwoord onder elkaar in de goede volgorde en in kleine letters.

Slide 1 - Question ouverte

Welke 2 tijden maken gebruik van de praesensstam? Zet ze op volgorde onder elkaar in kleine letters

Slide 2 - Question ouverte

Welke 2 tijden maken gebruik van de perfectumstam? Zet ze op volgorde onder elkaar in kleine letters

Slide 3 - Question ouverte

Noteer (onder elkaar in kleine letters) de uitgangen van de indicativus praesens.

Slide 4 - Question ouverte

Noteer (onder elkaar in kleine letters) de uitgangen van de indicativus van het perfectum

Slide 5 - Question ouverte

Sleep de uitspraken en omschrijvingen naar de juiste tijd.
Praesens
Imperfectum
perfectum
Plusquamperfectum
infinitivus op -re
Heeft imperativusvormen
infinitivus op -isse
ik riep/ik heb geroepen
ik roep
Heeft geen inf. (2 antwoorden!
ik riep
ik had geroepen

Slide 6 - Question de remorquage

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
terreo

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
vocavistis

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
potueras

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
poteras

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
erant

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
audiebam

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
vocaverant

Slide 13 - Question ouverte