2022-10-19_Herhaling werkwoordstijden

Bespreken mandatum XXI
1. Scilicet senex prudens gladium acrem prudenter tenet.

3. Viri audaces in equis celeribus sedebant. Quo audacter equos rexerunt?

5. Dux illustris optimis cum militibus fortiter pugnavit. Sic brevi tempore hostes audaces vicit.
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bespreken mandatum XXI
1. Scilicet senex prudens gladium acrem prudenter tenet.

3. Viri audaces in equis celeribus sedebant. Quo audacter equos rexerunt?

5. Dux illustris optimis cum militibus fortiter pugnavit. Sic brevi tempore hostes audaces vicit.

Slide 1 - Diapositive

Werkwoordstijden

Slide 2 - Diapositive

Heden
Verleden
Toekomst
praesens
imperfectum
perfectum
plusquamperfectum

Slide 3 - Question de remorquage

ik zeg
ik zei
ik heb gezegd
ik had gezegd
praesens
imperfectum
perfectum
plusquamperfectum

Slide 4 - Question de remorquage

Onvoltooid
Voltooid
praesens
imperfectum
perfectum
plusquamperfectum

Slide 5 - Question de remorquage

Onvoltooide vs Voltooide tijden
Onvoltooide tijden hebben een praesensstam:
  • (voca-, audi-, terre-, dic-)

Voltooide tijden hebben een perfectumstam:
  • (vocav-, audiv-, terru-, dix-)

Slide 6 - Diapositive

Werkwoorden zijn formules!
Tijd
Stam 
(pr of pf)
kenletters
(geeft tijd aan)
bindvocaal

uitgang
praesens
praesensstam
-
(i voor -s/-t,
u voor -nt)
o, s, t, mus, tis, nt
imperfectum
praesensstam
(e)ba
-
m, s, t, mus, tis, nt
perfectum
perfectumstam
(a/i --> +v
 e --> u
 mk = onregelm.
-
-
i, isti, it, imus, istis, erunt
plusquamperfectum
perfectumstam
era
-
m, s, t, mus, tis, nt

Slide 7 - Diapositive

Werkwoorden zijn formules!
Tijd
Stam 
(pr of pf)
kenletters
(geeft tijd aan)
bindvocaal

uitgang
praesens
dic
-
i
tis
imperfectum
dic
eba
-
mus
perfectum
dix
-
-
it
plusquamperfectum
dix
era
-
nt

Slide 8 - Diapositive

Uitzonderingen: esse en posse
praesens: sum, es, est, sumus, estis, sunt
imperf.: eram, eras, ...
perf.: fu-i, fu-isti, ...
pqpf: fu-era-m, fu-era-s

Als je esse kent, ken je posse ook (gewoon pos- / pot- voor esse zetten, pf-stam van posse = potu-)

Slide 9 - Diapositive

Hoe gaat het rijtje van de persoonsuitgangen van het perfectum?

Slide 10 - Question ouverte

Welke tijd is?

vixeram
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 11 - Quiz

Welke tijd is?

credis
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 12 - Quiz

Welke tijd is?

habitavit
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 13 - Quiz

potueratis
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 14 - Quiz

Werkwoorden benoemen
Formuleer je antwoord als volgt:

prs/impf/pf/pqpf, 1/2/3, ev/mv

Slide 15 - Diapositive

Benoem het werkwoord

dedisti

Slide 16 - Question ouverte

Benoem het werkwoord

eramus

Slide 17 - Question ouverte

Benoem het werkwoord

credunt

Slide 18 - Question ouverte

Benoem het werkwoord

cucurreras

Slide 19 - Question ouverte

Verschil Perfectum en Imperfectum
Perfectum = Actie! (eenmalige handeling, van korte duur)
         --> Toen ik aan het lopen was, viel plotseling een beer mij aan.

Imperfectum = Achtergrondinformatie (nadruk op duur, herhaling, gelijktijdigheid).
        --> Toen ik aan het lopen was, viel plotseling een beer mij aan.

Plusquamperfectum = Verder in het verleden (als je al in het verleden zit)

Slide 20 - Diapositive

Toepassen in tekst 18 (regel 1 t/m 8)
Lydiam dominus in forum ire iusserat. Acta
diurna ibi legere debebat, deinde domum venire
et domino nuntia narrare. Dominus semper
Lydiam mittebat, nam puella nuntia celerius
quam servi alii legere poterat et facilius memoria
tenere. In via Lydiam servus vidit. Servus amphoram
gravem portabat. Laete Lydiam salutavit. Dixit ea:
'Ave, Arcas, onus grave portas!' 








timer
5:00

Slide 21 - Diapositive

SO t/m les 17: 7 november
Wat moet je kennen?
  • Woorden les 1 t/m 6 (thema 1) en les 16 en 17.
  • Grammatica thema 1 (rijtjes van de zelfstandig naamwoorden, zie HB p. 177-178).
  • Grammatica thema 2 (werkwoorden, zie HB p. 187 t/m 191).
  • Grammatica thema 3 (bijvoeglijk naamwoord, zie grammaticauitleg les 15, 16 en 17, HB p. 102 t/m 111).

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk
  • Begin met leren voor het SO.

Slide 23 - Diapositive

Welke 2 tijden maken gebruik van de praesensstam? Zet ze op volgorde onder elkaar in kleine letters

Slide 24 - Question ouverte

Welke 2 tijden maken gebruik van de perfectumstam? Zet ze op volgorde onder elkaar in kleine letters

Slide 25 - Question ouverte

Noteer (onder elkaar in kleine letters) de uitgangen van de indicativus praesens.

Slide 26 - Question ouverte

Noteer (onder elkaar in kleine letters) de uitgangen van de indicativus van het perfectum

Slide 27 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
terruit

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
vocavistis

Slide 29 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
potueras

Slide 30 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
poteras

Slide 31 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
fuerant

Slide 32 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
audiebam

Slide 33 - Question ouverte

Vertaal de volgende vorm (let daarbij op de tijd en de vorm). Noteer je antwoord in kleine letters:
vocaverant

Slide 34 - Question ouverte