TA7 7.1.4 bijvoeglijke naamwoorden

Wat zijn bijvoeglijk naamwoorden ook alweer?
A
Het zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het zijn woorden als: mooie, grote, schitterende, kleine.
B
Het woord zegt het al; het geeft een zelfstandigheid aan. Het zijn woorden als: pop, t-shirt, boom, kind.
C
Hij staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. Het zijn woorden als: op, onder, naast, in.
1 / 16
suivant
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat zijn bijvoeglijk naamwoorden ook alweer?
A
Het zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het zijn woorden als: mooie, grote, schitterende, kleine.
B
Het woord zegt het al; het geeft een zelfstandigheid aan. Het zijn woorden als: pop, t-shirt, boom, kind.
C
Hij staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. Het zijn woorden als: op, onder, naast, in.

Slide 1 - Quiz

Slide 2 - Diapositive

lesdoel

Ik weet wat  bijvoeglijk naamwoorden zijn. Ik weet ook dat deze niet altijd voor een zelfstandig naamwoord staan.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat zij de bijvoeglijk naamwoorden?



Je kunt ook kiezen uit kleine of grote bordjes
met sla.

A
uit, sla
B
kiezen, bordjes
C
kleine, grote
D
kleine of grote

Slide 5 - Quiz

Wat zijn in bovenstaande zin de bijvoeglijk naamwoorden? Het zijn er drie! Zet steeds een komma tussen de woorden.
En magere, halfvolle en volle melk!

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord ?
Je weet toch dat ik bijzondere caps spaar?
A
bijzondere
B
spaar
C
weet
D
toch

Slide 7 - Quiz

. Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden in de zin?
Handgeverfde hoofddeksels en geborduurde zijn het mooist
A
hoofddeksels
B
handgeverfde, mooist
C
handgeverfde, geborduurde
D
geborduurde, zijn

Slide 8 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Dat zijn unieke exemplaren!
A
zijn
B
exemplaren
C
dat
D
unieke

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden?
Dat is een coole cap, maar geen passende!
A
dat, coole, geen
B
coole, passende
C
een coole, passende
D
coole, geen passende

Slide 10 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Ach, ik krijg vanzelf wel een dikker hoofd.
A
vanzelf
B
hoofd
C
krijg
D
dikker

Slide 11 - Quiz

Ze hebben een grote, ruime zolder
A
bn: grote, ruime zn: zolder
B
bn: ruime zn: zolder
C
bn: grote zn: zolder
D
geen bv zn: zolder

Slide 12 - Quiz

Daar hebben zij een uitgebreid en mooi hoedenmuseum.



A
bn: mooi zn: hoedenmuseum
B
bn: uitgebreid zn: hoedenmuseum
C
bn: uitgebreid, mooi zn: hoedenmuseum
D
geen bn zn: uitgebreid

Slide 13 - Quiz

Sommige hoeden hebben een prachtig verhaal en zijn uitgebreid.
A
bn: uitgebreid zn: verhaal
B
bn: prachtig, uitgebreid zn: verhaal
C
bn: prachtig zn: verhaal
D
bn: prachtig, uitgebreid zn: hoeden

Slide 14 - Quiz

Soms vertellen ze over reislustige en avontuurlijke eigenaren.
A
bn: avontuurlijke zn: eigenaren
B
bn: vertellen zn: eigenaren
C
bn: reislustige zn: eigenaren
D
bn: reislustige, avontuurlijke zn: eigenaren

Slide 15 - Quiz

Taal
Thema 7 - week 1 - les 4


30 x plussen

Slide 16 - Diapositive