Taal groep 7, thema 7, les 4

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Ik droeg een witte sok en een zwarte sok. 

Zie jij in bovenstaande zin ook twee bijvoeglijk naamwoorden staan? 

Het zijn 'witte' en 'zwarte' sok. 

Het bijvoeglijk naamwoord staat bij allebei de woorden voor een zelfstandig naamwoord, dus het woordje sok. 

Vandaag leren we dat het bijvoeglijk naamwoord ook zonder zelfstandig naamwoord in een zin kan staan. 

Wat zijn bijvoeglijk naamwoorden ook alweer?

1. Het zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het zijn woorden als: mooie, grote, schitterende, kleine.
2. Het woord zegt het al; het geeft een zelfstandigheid aan. Het zijn woorden als: pop, t-shirt, boom, kind.
3. Hij staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. Het zijn woorden als: op, onder, naast, in.

Het juiste antwoord is:

A: Het zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Over de bijvoeglijk naamwoorden in onderstaande filmpje hebben we het al vaker gehad. Kijk maar mee!

Vandaag gaan we het hebben over bijvoeglijk naamwoorden die niet voor een zelfstandig naamwoord staan. 

Kijk goed mee naar het volgende filmpje!

Je kunt ook kiezen uit kleine of grote bordjes met sla. 

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden in bovenstaande zin?

1. uit, sla
2. kiezen, bordjes
3. kleine, grote
4. kleine of grote

Het juiste antwoord is:

C: kleine, grote

Deze woorden zeggen allebei wat over het woord 'sla'.

Als je kijkt naar antwoord D, dan staat daar ook het woord 'of' bij. Het woord 'of' zegt niks over het woord sla, vandaar dat deze niet bij het bijvoeglijk naamwoord hoort. 

En magere, halfvolle en volle melk!

Wat zijn in bovenstaande zin de bijvoeglijk naamwoorden? Het zijn er drie! Zet steeds een komma tussen de woorden.

Je weet toch dat ik bijzondere caps spaar?

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in bovenstaande zin?

1. bijzondere
2. spaar
3. weet
4. toch

Handgeverfde hoofddeksels en geborduurde zijn het mooist.

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden in bovenstaande zin?

1. hoofddeksels
2. handgeverfde, mooist
3. handgeverfde, geborduurde
4. geborduurde, zijn

Dat zijn unieke exemplaren!

Wat is het bijvoeglijk naamwoorden in bovenstaande zin?

1. zijn
2. exemplaren
3. dat
4. unieke

Dat is een coole cap, maar geen passende!

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden in bovenstaande zin?

1. dat, coole, geen
2. coole, passende
3. een coole, passende
4. coole, geen passende

Ach, ik krijg vanzelf wel een dikker hoofd.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in bovenstaande zin?

1. vanzelf
2. hoofd
3. krijg
4. dikker

Nu een andere oefening.

Welk(e) bijvoeglijk naamwoord(en) zie je? 

Bij welk zelfstandig naamwoord hoort het?

Voorbeeld: 

Ik ga een rare maar leuke hobby van mijn ouders onthullen. 

bijvoeglijk naamwoord (bv): rare, leuke

zelfstandig naamwoord (zn): hobby

Beide bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets over het zelfstandig naamwoord 'hobby'. 

Ze hebben een grote, ruime zolder

1. bn: grote, ruime zn: zolder
2. bn: ruime zn: zolder
3. bn: grote zn: zolder
4. geen bv zn: zolder

Daar hebben zij een uitgebreid en uitdijend hoedenmuseum. (uitdijend = steeds groter worden)

1. bn: uitdijend zn: hoedenmuseum
2. bn: uitgebreid zn: hoedenmuseum
3. bn: uitgebreid, uitdijend zn: hoedenmuseum
4. geen bn zn: uitgebreid

Sommige hoeden hebben een prachtig verhaal en zijn uitgebreid.

1. bn: uitgebreid zn: verhaal
2. bn: prachtig, uitgebreid zn: verhaal
3. bn: prachtig zn: verhaal
4. bn: prachtig, uitgebreid zn: hoeden

Soms vertellen ze over reislustige en avontuurlijke eigenaren.

1. bn: avontuurlijke zn: eigenaren
2. bn: vertellen zn: eigenaren
3. bn: reislustige zn: eigenaren
4. bn: reislustige, avontuurlijke zn: eigenaren