Argumenteren: standpunt en argumenten 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom

Ga zitten volgens plattegrond.

Pak je boek er maar vast bij.

                                                    Nederlands vwo 4

Deze les

• Ik kan standpunten en argumenten herkennen
• Ik kan feitelijke en waarderende argumenten onderscheiden
• Ik kan een tegenargument herkennen

argumenteren

Mening

ook wel: standpunt, stelling

(vaak) te herkennen aan: ik vind, mijn mening is, dus, , daarom, mijns inziens, kortom, dan ook, mijn conclusie is, volgens mij ....

Argument

ook wel: reden(ering)

ondersteunt het standpunt

waarom vind je iets?

(vaak) te herkennen aan: omdat, want, daar, de reden is....

wordt onderbouwd met voorbeelden en uitleg: denk aan, neem, zoals...

Opdracht

Bespreek met elkaar: wat is volgens jullie het verschil tussen een feitelijk en een waarderend argument?

Geef van beide een voorbeeld bij het standpunt:

'Alle basisschoolkinderen in Nederland zouden op 

school een gratis ontbijt moeten kunnen krijgen.'

voorbeelden bespreken

Tegenargument

ook wel:  weerlegging

geeft aan waarom een standpunt of argument niet klopt

(vaak) te herkennen aan: maar, toch, daarentegen, hoewel

Opdracht

Geef een voorbeeld van een tegenargument bij het standpunt:

'Alle basisschoolkinderen in Nederland zouden op school een gratis ontbijt moeten kunnen krijgen.'

voorbeelden bespreken

Opdracht

• Maak opdracht 1 en 2 vanaf blz. 62
• Klaar? Werk verder aan je leesautobiografie

Evaluatie

waar of niet waar? 

Huiswerk

• H2 P1 opdracht 1 en 2 af
• 22 september: leesautobiografie inleveren