HH RVZW VOOR PROEFWERKWEEK PIRIODE 4

RVZW-LJ3-B/K
Terugblik op het afgelopen jaar!

wat hebben we behandeld?

mens en omgeving
mens en activiteit
mens en zorg
mens en gezondheid
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnWiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

RVZW-LJ3-B/K
Terugblik op het afgelopen jaar!

wat hebben we behandeld?

mens en omgeving
mens en activiteit
mens en zorg
mens en gezondheid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DEEL A MGZH

Slide 2 - Carte mentale

welke onderwerpen hebben we behandeld in deel A mens en gezondheid van het boekje?!
TAAK 5 Inhoudsmaten
 Voor het meten van vloeistoffen wordt een maatbeker gebruikt. De inhoud van een maatbeker wordt aangegeven in liters, centiliters, of milliliters.




Bijvoorbeeld bij het maken van een gerecht met behulp van een recept,
kom je inhoudsmaten tegen die je kunt afmeten met een maatbeker.



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tip!
1 liter (l) = 10 deciliter (dl) = 100 centiliter (cl)
= 1000 milliliter (ml/cc)
1 dl = 10 cl = 100 ml
1 cl = 10 ml
1 ml = 0,001 l
1 cl = 0,01 l
1 dl = 0,1 l
5 dl = 0,5 l

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

taak 6 Recepten omrekenen
Bij het omrekenen van recepten neem je de volgende  stappen:  
1. Je gebruikt het originele recept, hierin staat het aantal personen / hapjes van het recept.  
2. Je maakt een tussenstap: Je bepaalt de hoeveelheid voor 1 persoon.   
3. Je rekent dit om naar het gewenste recept: het aantal hapjes wat je wilt maken.  
4. Noteer alle ingrediënten en de hoeveelheden in de kolom van het originele recept.   
5. Noteer het aantal personen/hapjes van het originele recept. 
6. Noteer het aantal personen/hapjes van het gewenste recept. 
7. Deel de ingrediënten door het aantal personen van het originele recept (Je mag hierbij afronden, zodat je mooie ronde hoeveelheden krijgt. Bijvoorbeeld: 11,67 lente uitjes: hier mag je 12 lente uitjes van maken)
8. Vermenigvuldig ze direct met het aantal personen van het gewenste recept. Schrijf de nieuwe hoeveelheden op in de kolom: gewenste recept.


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DEEL B MOMG

Slide 6 - Carte mentale

welke onderwerpen hebben we behandeld in deel A mens en omgeving van het boekje?!
DEEL C MACT

Slide 7 - Carte mentale

welke onderwerpen hebben we behandeld in deel A mens en activiteit van het boekje?!

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

taak 7 Oppervlakte

oppervlakte = vierkante
lengte x breedte. 
elke stap x 100

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DEEL D MEZG

Slide 10 - Carte mentale

welke onderwerpen hebben we behandeld in deel A mens en zorg van het boekje?!

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

THT & TGT
  • THT = Ten minste houdbaar tot
  • TGT = Te gebruiken tot 

De datum geldt alleen als de verpakking NIET open is geweest

Wanneer is het niet verplicht?:
  • Voor verse, onbewerkt groente
  • Fruit
  • Aardappel
  • Wijn

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Houdbaarheid
Als je iets eet dat over de datum is kan je ziek worden. 
'niet langer houdbaar'

THT = Tenminste Houdbaar Tot (ongekoelde producten, zoals snoep of meel)

TGT = Te Gebruiken Tot (vlees, melk, vis)

Vers = zoals sla of tomaten hebben dit niet
THT/TGT

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

NOG EVEN OEFENEN

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenen met tijd

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

9 L = ____________ mL
A
0,009 ml
B
9000 ml
C
0,09 ml
D
900 ml

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenen met gewichten
 5 kg + 875 gr = .................gr.

Stappenplan
1. reken alles om naar de eenheid die gevraagd wordt.
2. Geef antwoord op de vraag.

5 kg= 5 x 1000 = 5000gr.

5000 + 875 = 5875 gr.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een kom soep bevat 250 milliliter. Hoeveel kommen kan ik vullen van 2 liter soep?
A
4
B
12
C
8
D
9

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

toets rvzw
voor het leren van de toets:

Neem alles nog een keer door:
  1. stappenplannen
  2. opdrachten in het boek
  3. deze lessonup zie link classroom

Bedenk dat als je iets niet begrijpt je het ook niet kunt onthouden. Vraag nog om extra uitleg als je iets niet begrijpt.
Dit kan alleen als je op tijd begint met leren.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions