Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Observeren is...
A
Doelgericht, subjectief en actief
B
Doelgericht, nauwkeurig en objectief
C
Actief, nauwkeurig en objectief
D
Nauwkeurig, subjectief en doelgericht
Slide 2 - Quiz
Observeren is..
Doelgericht
Nauwkeurig
Objectief
Gebeurt best systematisch!
Slide 3 - Diapositive
1/ Observeren is een doelgerichte activiteit. Je formuleert dan ook je doelstelling in een...
Slide 4 - Question ouverte
2/ Observeren moet nauwkeurig gebeuren
Kijk dus vooral naar wat en hoe iemand iets zegt, maar ook naar de lichaamstaal. Een aantal tips:
Gebruik zoveel mogelijk 'doe-woorden'
Vermijd het woordje 'niet'
Noteer 'hoe vaak' en 'hoe lang' een bepaald gedrag duurt
Vermijd interpretaties
Slide 5 - Diapositive
Duid aan welke omschrijving je nauwkeurig vindt.
A
onhandelbaar zijn
B
de trap opgaan
C
opstandig worden
D
niet slapen
Slide 6 - Quiz
Duid aan wat je nauwkeurig vindt.
A
fluiten
B
het bed opmaken
C
ongeduldig zijn
D
staren
Slide 7 - Quiz
Duid aan wat je nauwkeurig vindt.
A
rood worden
B
koppig zijn
C
fietsen
D
boos worden
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Wat betekent voor jou Objectief?
Slide 11 - Carte mentale
3/ observeren moet objectief gebeuren
Benadering van de werkelijkheid
NIET wat je denkt of voelt
Vermijd worden zoals: mooi, lelijk, erg, veel...
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Jan ziet er niet zo snugger uit.
Mama zegt 3 keer tegen haar dochter dat ze haar haar moet wassen
Natuurlijk weer Karel! Hij is er altijd bij als er gevochten wordt.
Objectief
Subjectief
Slide 14 - Question de remorquage
Bekijk de opdracht op p112 onderaan. Wat is volgens jou subjectieve informatie?
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
4/ Observeren gebeurt best systematisch
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Observeren gebeurt dus best systematisch. Dit wel zeggen: lang genoeg, op verschillende tijdstippen en...
A
in steeds dezelfde situatie
B
in verschillende situaties
C
in een andere context
D
altijd in dezelfde context
Slide 19 - Quiz
Hoe zou je je gedragen als je weet dat je geobserveerd wordt?
Slide 20 - Carte mentale
4/ Systematisch observeren
Lang genoeg
Op verschillende tijdstippen
In verschillende situaties
Op verschillende manieren
Slide 21 - Diapositive
Deel 3: Hoe observeren
Slide 22 - Diapositive
Open
Je neemt merkbaar notities
Participerend
Je neemt deel aan de activiteit
(actief/passief)
Natuurlijke omgeving
Het leven gaat zijn gewone gang
Bedekt
Je neemt notities zonder de geobserveerde dit merkt
Niet - Participerend
Je neemt niet deel aan de activiteit
Kunstmatige omgeving
Je creëert zelf een observatie-omgeving
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
In de serie Undercover observeert de politie-agent op deze manier:
A
open, participerend, in natuurlijke omgeving
B
bedekt, niet participerend, in kunstmatige omgeving
C
bedekt, participerend, in natuurlijke omgeving
D
bedekt, niet participerend, natuurlijke omgeving
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Vidéo
Een privé-detective observeert op deze manier:
A
bedekt, participerend, natuurlijke omgeving
B
open, niet participerend, natuurlijke omgeving
C
open, participerend, kunstmatige omgeving
D
bedekt, niet participerend, natuurlijke omgeving
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Vidéo
Op welke manier wordt hier geobserveerd?
A
open, niet participerend, natuurlijke omgeving
B
bedekt, niet participerend, natuurlijke omgeving
C
open, participerend, natuurlijke omgeving
D
bedekt, niet participerend, kunstmatige omgeving
Slide 29 - Quiz
4. Vastleggen van de observatiegegevens
Slide 30 - Diapositive
Zoek eens op. Wat betekent 'interbeoordelingsbetrouwbaarheid'?
Slide 31 - Question ouverte
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Wat lijken jou de voordelen van een observatieschema?
Slide 34 - Carte mentale
Wat lijken jou de voordelen van een observatieverslag?
Slide 35 - Carte mentale
Observatieschema
Slide 36 - Diapositive
Observatieverslag
Slide 37 - Diapositive
5. Observeren en interpreteren
Slide 38 - Diapositive
Bij interpreteren gaat het om jouw mening, jouw conclusie dus is er altijd een zekere mate van..
objectiviteit
subjectiviteit
Slide 39 - Sondage
5.1. Objectiviteit
Tip 1: Zoek minstens altijd een alternatieve verklaring voor het gedrag dat je hebt waargenomen.
P. 120 Voorbeeld: je bent in gesprek geweest met iemand en je vertelt hoe je weekend geweest is. Je gesprekspartner zit te geeuwen en steeds naar buiten te kijken.
Slide 40 - Diapositive
Bedenk hoe je deze observatie zo objectief mogelijk kan maken. Herschrijf dit dus maar objectief.
Slide 41 - Question ouverte
Geef nu een verklaring/interpretatie hiervoor.
Slide 42 - Question ouverte
Slide 43 - Diapositive
Tip 2: Laat zo mogelijk anderen ook naar de gegevens kijken.
Hoe meer overleg, hoe objectiever de interpretatie ervan.
Verklaar waarom!
Slide 44 - Diapositive
Slide 45 - Diapositive
5.2 De gegevens van een observatieschema interpreteren
5.3 De gegevens van een observatieverslag interpreteren
=> zie boek!
Slide 46 - Diapositive
6. Observeren en rapporteren
Slide 47 - Diapositive
Schriftelijke briefing
Voor- & nadelen?
Slide 48 - Diapositive
Mondelinge briefing
Voor- en nadelen?
Slide 49 - Diapositive
Tot slot..
Weet aan wie je rapporteert. Als je als dokter aan een patiënt rapporteert zal dit anders zijn dan aan een collega, ook al blijft de observatie hetzelfde. Stem je rapportage dus altijd af op het doel en de doelgroep.