Triopresentatie

Observeren, interpreteren, registreren en rapporteren
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
OpvoedkundeSecundair onderwijs

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Observeren, interpreteren, registreren en rapporteren

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het einde van de lessenreeks kun je observeren, interpreteren, registreren en rapporteren.

Slide 2 - Diapositive

Wat betekent observeren voor jullie?

Slide 3 - Carte mentale

Oefening observeren

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Observeren 
Observeren = bewust/gericht waarnemen met een bepaald doel in een bepaalde situatie. De aandacht is gericht op wat jij wilt weten.

Slide 6 - Diapositive

Observeren
Aan welke eisen moet een goede observatie voldoen?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat is het doel van observeren?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

wat betekent waarnemen voor jullie?

Slide 11 - Carte mentale

Waarnemen
Waarnemen = iets opmerken via een of meer van je zintuigen. Toevallig informatie binnenkrijgen via meerdere toegangskanalen

Slide 12 - Diapositive

Welke zintuigen ken je?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen waarnemen en observeren?

Slide 14 - Diapositive

wat betekent interpreteren voor jullie?

Slide 15 - Carte mentale

Wat is het verschil tussen objectief en subjectief?

Slide 16 - Carte mentale

Slide 17 - Diapositive

Oefening
We kijken naar een afbeelding
We maken 2 kolommen
1. Observatie
2.Interpretatie

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Wat is registreren?

Slide 20 - Carte mentale

Wat is registreren?
Registreren is het nauwkeurig en objectief vastleggen van de waargenomen informatie.

Slide 21 - Diapositive

Waarom is registeren belangrijk?

Slide 22 - Carte mentale

Wat is rapporteren?

Slide 23 - Carte mentale

Wat is rapporteren?
Rapporteren is het overbrengen van de waargenomen informatie aan relevante partijen.

Slide 24 - Diapositive

Rapporteren
Welke manieren van rapporteren zijn er?

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Wat zijn de voor-en nadelen van een schriftelijke of mondelinge rapportage?

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Interactieve oefening: Rapporteren
Stel je voor dat je een rapport moet schrijven over de situatie waarin een patiënt zich bevindt. Wat zou je opnemen in je rapport?

Slide 29 - Diapositive

Casus
1. dementerende patiënt
          2.Patiënt na een hartoperatie
3.Patiënt met diabetis
4. patiënt met uitscheidingsproblemen
5. een kind dat vaak weent
6.een patiënt die niet wil eten

Slide 30 - Diapositive

Maurice 
Maurice kent hier niemand in het WZC, hij komt uit een andere streek.

Hij heeft met niemand echt kennis gemaakt, kent  de andere bewoners niet, doordat hij vooral in zijn eigen kamer verblijft.
Hij heeft wat schrik om nieuwe mensen te leren kennen, hij is daar nooit echt heel vlot in geweest.
Hij vindt het alleen zitten op zijn kamer ook wel eenzaam. Maar ja..


Slide 31 - Diapositive

De nachtverpleegkundige noteert het verloop van de nacht van de patiënten voor de ochtendploeg
A
Waarnemen
B
Observeren
C
Interpreteren
D
Rapporteren

Slide 32 - Quiz

Ik wandel alleen door de schoolgangen en plots schrik ik door het hard dichtslaan van een deur
A
Waarnemen
B
Observeren
C
Interpreteren
D
Rapporteren

Slide 33 - Quiz

De eindevaluatie die ik krijg na afloop van mijn stage valt in de categorie van...
A
Waarnemen
B
Observeren
C
Interpreteren
D
Rapporteren

Slide 34 - Quiz

Marie (eerste kleuterklas) huilt in de refter bij het zien van haar bord spaghetti - ik denk dat zij dit niet lust?
A
Waarnemen
B
Observeren
C
Interpreteren
D
Rapporteren

Slide 35 - Quiz

Een jongen/meisje staart me gedurende de hele middagpauze aan, zou ze interesse in me hebben?
A
Waarnemen
B
Observeren
C
Interpreteren
D
Rapporteren

Slide 36 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
M zei: "ik durf mijn bed niet uit". Hij trilde
B
M durfde zijn bed niet uit. Hij trilde van angst

Slide 37 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
C is erg vergeetachtig
B
C kwam niet op de afspraak bij de kapper

Slide 38 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
Tijdens het koffiemoment schreeuwde hij.
B
Tijdens het koffiemoment was hij agressief.

Slide 39 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
L loopt traag door de gang en gaat de kamer van Z binnen
B
L is gedesoriënteerd

Slide 40 - Quiz

Mevrouw Stol heeft vocht in beide onderbenen. De omvang van haar kuiten is 45 cm
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 41 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
G is somber
B
G staart voor zich uit en zegt niets

Slide 42 - Quiz

Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
Ze is verward
B
Ze trekt haar onderbroek aan boven haar broek

Slide 43 - Quiz

Wat is objectief?
A
De feiten
B
Je mening

Slide 44 - Quiz

'Meneer Peeters zal wel weer klachten hebben over het eten!' is een
A
Objectieve observatie
B
Subjectieve observatie

Slide 45 - Quiz

Mevr. J heeft 8 keer gevraagd vandaag of ze naar huis mocht. Ze liep de hele middag rondjes.
A
objectief
B
subjectief

Slide 46 - Quiz

Reflectievraag
Wat heb je vandaag geleerd over observeren, interpreteren, registreren en rapporteren? Hoe ga je deze kennis toepassen in de praktijk?

Slide 47 - Diapositive