2.4.1. Mileuschade en broeikaseffect
1 / 13
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Productie levert milieuschade op. Wat is waar over milieuschade?
A
Milieuschade is direct merkbaar
B
Herstellen is onmogelijk
C
Milieuschade is niet direct merkbaar
Slide 3 - Quiz
Hoe veroorzaak je schade door te consumeren?
Slide 4 - Question ouverte
Wat betekent hergebruik (recycling)
A
Nieuwe producten maken van bestaande producten
B
Zo min mogelijk weggooien, maar producten langer gebruiken
C
Het maken van nieuwe producten uit afval
D
Duurzaam leven
Slide 5 - Quiz
Wat is een gevolg van milieuschade?
A
Leefgebieden van dieren verdwijnen
B
In de zomer mag je niet zwemmen in het zwembad
C
Mensen hebben geen geld meer om naar het buitenland op vakantie te gaan
Slide 6 - Quiz
Hoe kun jij door milieubewust te consumeren, milieuschade beperken?
Slide 7 - Question ouverte
In welk geval werkt de consument NIET mee aan een beter milieu?
A
Spullen te koop aanbieden op Marktplaats
B
Hout kopen met het FSC-keurmerk
C
Met de trein reizen
D
De verwarming hoog zetten en de ramen openen
Slide 8 - Quiz
Als de wegen drukker worden, wordt de luchtkwaliteit...
A
beter
B
slechter
Slide 9 - Quiz
Wanneer meer automobilisten een elektrische auto gaan rijden wordt de luchtkwaliteit...
A
beter
B
slechter
Slide 10 - Quiz
Hoe kan de overheid de milieuproblemen aanpakken?
A
Promoten van scheiden van afval
B
Door meer belasting te heffen op milieuvervuilende producten
C
Wet- en regelgeving CO 2 uitstoot voor bedrijven regelen
D
Alle 3 de antwoorden zijn goed
Slide 11 - Quiz
wat zijn voorbeelden van milieuschade?
A
Afval op straat
B
Luchtvervuiling
C
Watervervuiling
D
Een vieze slaapkamer
