Koning en parlement les 1, 2, 3

Grondwet 1815 > koning veel macht
  • Ministers waren dienaren van de koning: hij kon ze benoemen & ontslaan.

  • Koning keurde voorstellen goed of af: parlement had weinig te zeggen.​

  • Eerste Kamer werd benoemd door de koning (vrienden)​.

  • Tweede Kamer werd benoemd door bestuurders van de provincie (Provinciale Staten).


1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Grondwet 1815 > koning veel macht
  • Ministers waren dienaren van de koning: hij kon ze benoemen & ontslaan.

  • Koning keurde voorstellen goed of af: parlement had weinig te zeggen.​

  • Eerste Kamer werd benoemd door de koning (vrienden)​.

  • Tweede Kamer werd benoemd door bestuurders van de provincie (Provinciale Staten).


Slide 1 - Diapositive

Het parlement
  • De Staten-Generaal is het Parlement van Nederland

  • Sinds de grondwet van 1815 bestaat het Parlement uit de Eerste en de Tweede Kamer.

  • Het Parlement is de volksvertegenwoordiging maar is in 1815 dus nog niet gekozen door het volk


Slide 2 - Diapositive

Waaruit blijkt dat koning Willem I erg veel macht had?
Willem I...
A
benoemde & ontsloeg de ministers
B
benoemde de leden van de Eerste Kamer
C
was de baas van het leger en ging over de geldzaken
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quiz

Onder Willem I was Nederland een...
A
absolute monarchie
B
een constitutionele monarchie
C
een republiek
D
een democratie

Slide 4 - Quiz

In welk jaar werd België zelfstandig?
A
1813
B
1815
C
1830
D
1839

Slide 5 - Quiz

Grondwet 1848
  • Dezelfde grondrechten voor iedereen.​


  • Koning was onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk.​
                 Parlement kon de ministers/regering ter verantwoording roepen
                 ( = ministeriele verantwoordelijkheid)​​. De ministers moeten dus          kunnen uileggen waarom ze bepaalde wetten maken. 




De koning hoeft dat niet!
BV vrijheid van meningsuiting of vrijheid van godsdienst.

Slide 6 - Diapositive

Grondwet 1848

  • Elke 4 jaar rechtstreekse verkiezingen (censuskiesrecht) voor de Tweede Kamer.​ 


  • De Eerste Kamer werd indirect gekozen door Provinciale Staten.​
                                        
                                De koning verloor bijna al zijn macht...




Censuskiesrecht: Alleen mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalde (rijke mannen dus) hadden het recht om te stemmen.

Slide 7 - Diapositive

Districtenstelsel
Naast Censuskiesrecht was er ook een 'districtenstelsel'.

Elk district kiest zijn eigen vertegenwoordiger voor het parlement. 

KIJKVRAAG: Welke politieke stroming is
in Nederland waarschijnlijk het grootst
geweest als gevolg van het censuskiesrecht en het districtenstelsel?


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Onder Willem II kwam de volgende grondwet tot stand:
A
1917
B
1848
C
1813
D
1887

Slide 10 - Quiz

Waarom liet Willem II een nieuwe grondwet maken?

Slide 11 - Question ouverte

Door de grondwet van 1848 wordt Nederland nog geen volwaardige democratie omdat
A
alleen mensen met voldoende bezit mogen stemmen
B
alleen mensen die liberaal zijn mogen stemmen
C
alleen de koning bepaalde wie mocht stemmen
D
alleen mensen die in het parlement zaten mochten stemmen

Slide 12 - Quiz

Wat stond dus NIET in de grondwet van 1848?
A
Ministeriële verantwoordelijkheid
B
Koninklijke onschendbaarheid
C
Vrijheid van meningsuiting
D
Algemeen kiesrecht

Slide 13 - Quiz

Wat is een vernieuwing uit de grondwet van 1848?
A
Ministeriële verantwoordelijkheid
B
Grondrechten
C
Parlement krijgt meer macht
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 14 - Quiz

In 1848 kwam er censuskiesrecht in Nederland. Wat hield dit in?
A
Iedereen mocht stemmen
B
Alleen mannen mochten stemmen
C
Alleen rijke mannen mochten stemmen
D
Alleen mannen die konden lezen & schrijven mochten stemmen.

Slide 15 - Quiz

Het parlement wordt echt de baas in Nederland​
  • Door de grondwet van 1848 werd Nederland een parlementaire democratie: burgers kiezen het parlement.
  • 1 keer per 4 jaar verkiezingen
  • De regering wordt gecontroleerd door het parlement.​
  • De regering bestaat uit de koning en de ministers.

Slide 16 - Diapositive

Koning Willem III
  • In 1849 wordt Willem III koning.
  • Willem III accepteerde de macht van het parlement niet tot...

Slide 17 - Diapositive

De Luxemburgse kwestie
  • Willem III wilde, zonder toestemming van ​het parlement, Luxemburg verkopen.​
  • Koning is onschendbaar en kon dus niet de schuld krijgen.
  • Het parlement spreekt de ministers aan.​
  • De kamerleden eisen dat de ministers op zouden stappen maar de ministers weigerden 
  • Ze werden gesteund door Willem III: Willem III stuurde het parlement naar huis.​



Slide 18 - Diapositive

De Luxemburgse kwestie
  • Er werden nieuwe verkiezingen gehouden.
  • Het nieuw gekozen parlement was echter ook tegen de verkoopplannen.
  • Koning kon niet nog een keer het parlement ontbinden....
  • Ministers stapten op
  • Willem III moest accepteren dat het parlement echt de baas was in Nederland.



Slide 19 - Diapositive

Door welke gebeurtenis werd duidelijk dat het parlement de macht had?

Slide 20 - Question ouverte

Wat weet jij nog over de Luxemburgse kwestie?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Wat is de juiste volgorde?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

De politieke stroming waartoe Thorbecke behoort is …

Slide 25 - Question ouverte

De opvatting over de rol van de overheid bij deze politieke stroming is

Slide 26 - Question ouverte