TW2-oefenen met vragen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Toetsweek 2

Oefenen met vragen

Planning

Over de toets

Huiswerk vorige les

Huiswerk volgende keer

Vorige week

 Uit kunnen leggen waarom staatsvorming in de West-Europese landen verschillend verliep

Filips de Goede kennen en kunnen noemen als belangrijke hertog van Bourgondië

beschrijven hoe Filips het bestuur centraliseerde 

Uit kunnen leggen wat huwelijkspolitiek is

De Bourgondische Nederlanden 

Het huiswerk

Bewering 1: Het Groot Privilege laat zien dat vorsten in deze tijd probeerden te centraliseren.

Bewering 2: Het Groot Privilege laat zien dat staatsvorming een heel langdurig proces was. 

Bewering 3: Het Groot Privilege laat zien dat de burgerij al flink wat macht had verworven.

17.6 Ondersteun deze drie beweringen met een

gegeven uit de bron.

Wat zegt het antwoord op de vorige vraag over
de relatieve macht van de koning en de Vlaamse
graaf ten opzichte van de burgers van Brugge?

Gebruik bron 14.2.

14.9 Leg uit hoe het verkrijgen van deze stadsrechten
bijdroeg aan de bloei van Utrecht. Maak hierbij
onderscheid tussen economische bloei en
culturele bloei.

Vraag over oorzaak en gevolg

13.6

 De ontwikkelingen van de twaalfde en dertiende eeuw – enerzijds de bevolkingsgroei op het

platteland, en anderzijds de ontwikkeling van steden  – versterkten en beïnvloedden elkaar. Leg dit uit aan

de hand van het voorbeeld van de Ieperse Lakenhalle, door aan te tonen dat:

- de bouw van deze Lakenhalle voorzag in de behoeften van een nieuw opkomende

economie, door de opkomst van handel en ambacht, en dat

- handel en ambacht nog verder konden groeien

en ontwikkelen door de komst van de
Lakenhalle. 

13.6 - de bouw van deze Lakenhalle voorzag in de behoeften van een nieuw opkomende economie, door de opkomst van handel en ambacht, en dat
- handel en ambacht nog verder konden groeien
en ontwikkelen door de komst van de Lakenhalle.

Huiswerk voor de volgende les

• 2 stellingen
• 1 kiezen
• je geeft sowieso een argument voor en een argument tegen.
• Inleveren op  Magister Opdrachten

Stelling A:

De terugkerende geldeconomie zorgde voor verzakking

van de positie van de koning en adel.

Geef een argument voor

Geef een argument tegen

Stelling B:

Stadsrechten tonen aan dat steden meer onafhankelijk
 werden en zelfbeschikking kregen, en zich  ontworstelden aan het juk van de adellijke heer en zijn  burcht. De privileges laten echter zien dat dit niet  helemaal zo was, en dat steden en stedelingen wel  degelijk afhankelijk bleven van de landsheer.

Geef een argument voor

Geef een argument tegen