Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Competenties
Slide 1 - Diapositive
Lesdoel
Ik kan verschillende competenties toepassen
Ik kan een vragenlijst invullen om inzicht te krijgen in mijn kwaliteiten/ en ontwikkelpunten
Slide 2 - Diapositive
Kijk en luister en beantwoord vraag na het filmpje
Slide 3 - Diapositive
van welke competentie is dit een voorbeeld?
A
creativiteit
B
samenwerking
C
leiderschap
D
presenteren
Slide 4 - Quiz
Competenties, wat zijn dat?
Slide 5 - Carte mentale
Waarom wil een werkgever je competenties weten?
Slide 6 - Diapositive
Waarom wil een werkgever dit weten?
Hij wil weten wie hij aanneemt. Iedere functie vraagt om bepaalde competenties. Als je wilt werken als secretaresse terwijl je niet nauwkeurig bent, kan dat een reden zijn om je niet aan te nemen.
Slide 7 - Diapositive
Hoe benoem je je zwakke punten?
Slide 8 - Diapositive
Aangeven waar je minder goed in bent kan lastig zijn.
Wees zelfkritisch, maar kraak jezelf niet af. Spreek niet van een ‘slechte', ‘zwakke(re)' of ‘negatieve' eigenschap, maar van een 'ontwikkelpunt'.
Slide 9 - Diapositive
Wat zijn jouw ontwikkelpunten?
Slide 10 - Question ouverte
Vragen
Slide 11 - Diapositive
Babet weet veel over de geschiedenis van Nederland. Welk begrip past bij dit voorbeeld?
A
houding
B
kennis
C
vaardigheid
Slide 12 - Quiz
Sven kan goed knopen leggen in een touw. Welk begrip past bij dit voorbeeld?
A
houding
B
kennis
C
vaardigheid
Slide 13 - Quiz
Gijs vindt het leuk om brood te bakken. Zijn houding tegenover broodbakken is positief. Is deze uitspraak juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Julia werkt in een drukke kledingwinkel. Ze moet hard werken. Ze houdt het overzicht en raakt niet in paniek. Wat is haar competentie?
A
besluitvaardigheid
B
klantgerichtheid
C
mensenkennis
D
stressbestendigheid
Slide 15 - Quiz
Hoe kun je erachter komen welke competenties jij bezit?
A
door op een lijst met competenties te kijken wat bij jou past
B
door een competentie-test op internet te maken
C
door feedback te vragen aan iemand die jou niet zo goed kent
D
door over je gevoelens na te denken
Slide 16 - Quiz
Is deze uitspraak juist of onjuist: Je zal nooit beter worden in je ontwikkelpunten
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Onderstaand zie je voorbeelden. Welke daarvan zijn ontwikkelpunten?
A
altijd op tijd komen voor een vergadering
B
je aan je gemaakte planning houden
C
moeite hebben met taken uit handen geven
D
niet goed genoeg voorbereiden voor een presentatie