D2A 7-12-2020

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

Wat zijn kenmerken
van steden?

Startopdracht voor de leerlingen.

§2.1 Steden in de wereld

Welke stad zie je op deze foto?

Lesplanning

• Uitleg §2.1 (20 min)

       - Soorten steden
       - Ligging steden
       - Groei steden

• Maken §2.1 (20 min)

       Opdracht 1 t/m 6

Leerdoelen

• Je kent de verschillende soorten steden
• Je begrijpt waarom een gunstige ligging belangrijk is
• Je kunt steden (op een kaart) herkennen 

Welke soorten
steden ken je al?

Soorten steden

• Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen

• Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
• Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
• Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 

Megasteden: 

- minimaal 10 miljoen inwoners

- vooral in arme landen

Wereldsteden:

- veel invloed op de wereld

- invloed op gebied van economie, politiek of cultuur 

- vooral in rijke landen

Hoofdsteden:

- meestal de plaats waar de regering zit

- vaak een grote stad

Primate cities:

- 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land

- Voorwaarde 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad

Soorten steden

Parijs is een voorbeeld van ...

1. megastad
2. wereldstad
3. hoofdstad
4. primate city

In welke landen liggen er vooral megasteden?

1. arme landen
2. rijke landen

Noem een bekend voorbeeld
van een wereldstad

Steden in het Verenigd Koninkrijk

Stad	Aantal inwoners
Londen	13,8 miljoen
Birmingham	1,1 miljoen

Heeft het Verenigd Koninkrijk
een megastad?

1. ja
2. nee

Heeft het Verenigd Koninkrijk
een primate city?

1. ja
2. nee

Wat zijn belangrijke kenmerken
van de ligging van steden?

Waar liggen de steden vooral?

Soorten steden

• Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen

• Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
• Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
• Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 

Veel steden liggen op deze plekken:

• Aan het water (rivieren, zee of oceaan)
  
• Aan de kust
  
• Vlak gebied
• Vruchtbaar gebied
• Grondstoffen aanwezig

Steden die goed verbonden zijn met elkaar vormen een 

stedelijk netwerk

Ligging steden

Waarom is het handig voor steden om aan het water te liggen?

In welke landen groeien de steden het snelst?

1. arme landen
2. rijke landen

Waarom verhuizen veel mensen
naar steden?

Soorten steden

• Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen

• Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
• Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
• Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 

Verstedelijkingsgraad: 

- hoeveel procent van de mensen in een land in steden woont 

- is hoog in rijke landen

Verstedelijkingstempo:

- hoeveel procent de bevolking van de stad groeit

- is hoog in arme landen

In arme landen groeien steden behoorlijk snel

Oorzaken:

1. veel mensen verhuizen van het platteland naar de stad  om te gaan werken 

2.  er worden veel kinderen geboren doordat er veel jonge mensen naar de steden komen

Groei steden

Heb je behoefte aan meer uitleg?

1. ja
2. nee

Soorten steden

• Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen

• Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
• Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
• Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 

Aan het werk

Wat?	Maken §2.1: opdracht 1 t/m 6
Waar?	blz. 30-31 tb; blz. 38-39 wb
Hoe?	20 minuten; eerste 5 minuten zelfstandig; daarna rustig overleggen
Klaar?	Nakijken §2.1 Maken vaardigheden H2: opdracht 1 en 2 Herhaling en verdieping §2.1 Lezen §2.2 Digitaal lesmateriaal Teams en Magister

Afsluiting

Huiswerk

• BKL/TL

       - Maken §2.1: opdracht 1 t/m 6

       - Maken vaardigheden H2: opdracht 1 en 2

       - Lezen §2.2

Wat heb je vandaag
geleerd?

Welke uitspraak is het meest op jou van toepassing voor §2.1?

1. ik ken de stof goed
2. ik ken de stof redelijk
3. ik vind de stof lastig
4. ik heb meer uitleg of oefening nodig