Zet de organellen in de juiste volgorde van eiwitsynthese
A
Ribosoom - Celkern - Golgi - ER
B
ER - Golgi - Vacuole - Celkern
C
Celkern- Golgi - ER - Ribosoom
D
Celkern - Ribosoom - ER - Golgi
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Van Ribosoom naar ER: bron 1
Vertel in tweetallen om de beurt wat er gebeurt in een volgend plaatje.
Geen leerstof, wel oefening figuur lezen.
Slide 8 - Diapositive
Polypeptide -> ER
1. Elke polypeptidestreng begint met een signaalpeptide (adreslabel)
Slide 9 - Diapositive
Polypeptide -> ER
2. SignaalHerkenningsMolecuul (SHM) bindt aan het adreslabel en stopt tijdelijk de translatie
Slide 10 - Diapositive
Polypeptide -> ER
3. SignaalHerkenningsMolecuul (SHM) bindt aan het SHM-receptoreiwit in het membraan van het ER
Slide 11 - Diapositive
Polypeptide -> ER
4. Ribosoom bindt aan ribosoomreceptor op het ER, boven een eiwitpoort
Slide 12 - Diapositive
Polypeptide -> ER
5. Met behulp van energie uit GTP molecuul (GTP -> GDP + P) koppelt SMH los
Slide 13 - Diapositive
Polypeptide -> ER
6. Enzym verwijdert signaalpeptide van de polypeptideketen
Slide 14 - Diapositive
Polypeptide -> ER
7. Translatie gaat verder en polypeptideketen groeit nu ín het ER
Slide 15 - Diapositive
Polypeptide -> ER
8. Als de translatie stopt koppelt het ribosoom los en zit de polypeptide los in het ER.
Slide 16 - Diapositive
Polypeptide -> ER
9. In het ER wordt de polypeptideketen gevouwen tot een eiwit (3D structuur) en worden eventueel moleculen (suikers) toegevoegd
Slide 17 - Diapositive
Polypeptide -> ER
10. Door afstulping van het ER membraan ontstaan transportblaasjes richting het Golgisysteem
Slide 18 - Diapositive
Golgi
Wat is de functie?
zie bron 2 en lessonup ll
Slide 19 - Diapositive
Golgi
1. In het Golgisysteem wordt het eiwit helemaal afgemaakt, bijvoorbeeld:
Toevoeging fosfaatgroepen
Wijzigen suikergroepen
Koppelen ketens tot een groter eiwit
3D structuur
Slide 20 - Diapositive
Golgi
2. Eiwit wordt ingepakt in een blaasje voor de definitieve bestemming (ook op basis van adreslabels).
Slide 21 - Diapositive
Golgi
a. Eiwit is bedoeld voor buiten de cel: exocytose van de inhoud van een transportblaasje .
Slide 22 - Diapositive
Golgi
b. Eiwit is bedoeld voor celmembraan: eiwit wordt ingebouwd in de membraan van het transportblaasje, na fusie van het transportblaasje met de celmembraan zitten de eiwitten in de celmembraan.
Slide 23 - Diapositive
Golgi
c. Voor sommige eiwitten is de exocytose gereguleerd. Dit gebeurt dan alleen als een signaaleiwit is gebonden aan een receptor.
Slide 24 - Diapositive
d. Sommige eiwitten hebben een functie om spullen af te breken in andere blaasjes of om oude organellen af te breken. Dan worden de transportblaasjes lysosomen genoemd. De afvalstoffen worden dmv exocytose uit de cel gebracht.
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Welke binding(en) kan een peptidase verbreken?
A
alleen 3
B
alleen 1 en 4
C
alleen 2 en 5
D
1, 2, 3, 4 en 5
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Diapositive
Opdracht
Ga nu naar de lessonup 18.1 en maak de tussenliggende (eenvoudige verwerkings)vragen
Bestudeer 18.1 en maak 18.1
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Waardoor wordt de ruimtelijke structuur van een eiwit in stand gehouden?
A
door hydrolyse en condensatie reacties
B
door H- en S- bruggen
C
alfa helix en beta sheets
D
peptide bindingen
Slide 39 - Quiz
De structuur van eiwitten
bijvoorbeeld het vormen van zwavelbruggen tussen verschillende aminozuren
De aminozuurvolgorde
Verschillende polypeptideketens die een eiwit vormen
door waterstofbruggen kun alphahelixen en bètaplaatsen ontstaan.
Primaire structuur
Secundaire structuur
Tertaire structuur
Quarternaire structuur
Slide 40 - Question de remorquage
Myoglobine bindt zuurstof in spierweefsel. Is in de afbeelding sprake van de primaire, secundaire, tertiaire of quarternaire structuur
Slide 41 - Question ouverte
Door een puntmutatie verandert een stukje DNA van GTAAAAATT in GTAACAATT. Heeft dit gevolgen voor de tertiaire structuur? Leg je antwoord uit. Tabel 71 G en 67 C!