Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
4H grammaire chapitre 5
1 / 35
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
35 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
A: vraagzinnen
B: werkwoorden
C: woordvolgorde
Grandes lignes:grammaire chapitre 5
Slide 2 - Diapositive
Grammaire A
Vraagzinnen
zonder vraagwoord
met vraagwoord
1. Tu as mangé? 1. Tu as mangé
où?
2. Est-ce que tu as mangé? 2.
Où
est ce que tu as mangé?
3. As-tu mangé? 3.
Où
as-tu mangé?
Slide 3 - Diapositive
Let op bij inversie!
Alleen bij persoonlijk voornaamwoord (je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles). As-tu, maar
niet Paul-a
Il, elle, on + ww met klinker = t erbij
Fait-elle
A-t-elle fait
Slide 4 - Diapositive
Waar komt het vraagwoord bij een vraagzin met 'est-ce que'?
A
vooraan de zin
B
na est-ce que
C
achteraan de zin
Slide 5 - Quiz
comment
où
pourquoi
qui
quand
waar
wanneer
hoe
waarom
wie
Slide 6 - Question de remorquage
Maak de volgende zin op zoveel mogelijk manieren vragend:
elle fait de la danse
Slide 7 - Question ouverte
Maak de volgende zin op zoveel mogelijk manieren vragend:
vous avez bien dormi
Slide 8 - Question ouverte
Maak van de volgende zin een vraagzin met inversie:
vous avez de l'expérience
Slide 9 - Question ouverte
Maak de volgende zin op zoveel mogelijke manieren vragend met het vraagwoord 'hoe':
tu as travaillé
Slide 10 - Question ouverte
Maak de volgende zin op zoveel mogelijke manieren vragend met het vraagwoord 'wanneer': tu te lèves
Slide 11 - Question ouverte
Maak van de volgende zin een vraagzin met inversie met het vraagwoord 'waarom': tu fais cela'
Slide 12 - Question ouverte
Grammaire B
faire, satisfaire, refaire
courir
mettre, permettre, promettre, remettre
tijden
petit test
Slide 13 - Diapositive
courir
satisfaire
permettre
refaire
mettre
faire
doen
beloven
leggen
opnieuw doen
toestaan
rennen
maken
tevreden stellen
zetten
aantrekken
Slide 14 - Question de remorquage
présent
passé composé
imparfait
futur
conditionnel
vous avez mis
nous remettrions
ils feront
nous remettions
ils font
elles courront
ils feraient
je mettais
j'ai refait
tu mets
Slide 15 - Question de remorquage
Vervoeg: courir, présent, tu ....
Slide 16 - Question ouverte
Vervoeg: faire, futur, ils ...
Slide 17 - Question ouverte
Vervoeg: mettre, imparfait, nous ...
Slide 18 - Question ouverte
Vervoeg: refaire, passé composé, vous ...
Slide 19 - Question ouverte
Vervoeg: promettre, futur, je ...
Slide 20 - Question ouverte
Vervoeg: permettre, conditionnel, elle ...
Slide 21 - Question ouverte
Vervoeg: courir, passé composé, Paul et Valérie ...
Slide 22 - Question ouverte
Vervoeg: satisfaire, présent, nous ...
Slide 23 - Question ouverte
Vervoeg: courir, conditionnel, elles ...
Slide 24 - Question ouverte
Vertaal: zij (m) rennen
Slide 25 - Question ouverte
Vertaal: u heeft gemaakt
Slide 26 - Question ouverte
Vertaal: ik beloof
Slide 27 - Question ouverte
Grammaire C
Woordvolgorde
tijd - onderwerp - alle ww - lijdend vw - meewerkend vw - plaats
Hier - j -'ai mangé - une pizza - avec mon copain - dans le jardin
Slide 28 - Diapositive
Let op!
ontkenning rondom 1e ww: je n'ai pas mangé
lui/leur/le/la/les etc. voor hele ww, anders voor 1e ww
check!
Slide 29 - Diapositive
Kies de juiste zin.
A
Ce matin elle a couru avec Ella
B
Ce matin a elle couru avec Ella
C
Elle a couru avec Ella ce matin
D
Elle a ce matin couru avec Ella
Slide 30 - Quiz
Zet in de juiste volgorde:
participé à - des sélections - ils - à Paris - ont
Zet in de juiste volgorde:
gagné - ils - le match - à Paris - ont
Slide 31 - Question ouverte
Zet in de juiste volgorde:
a - à dix heures - elle - acheté - des fleurs - à la boutique
Slide 32 - Question ouverte
Voeg de woorden op de juiste plek in de nieuwe zin in: demain, lui
Je vais demander un autographe
Slide 33 - Question ouverte
Voeg het woord op de juiste plek in de nieuwe zin in: dans leur hôtel
"Il a pris beaucoup de vitamines"
Slide 34 - Question ouverte
Slide 35 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
4H grammaire chapitre 5
Mai 2022
- Leçon avec
39 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
HAVO 4 - Chapitre 5 - Extra oefenen
Juin 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H grammaire chapitre 5
Mai 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
havo 4 vendredi 23 avril
Avril 2021
- Leçon avec
32 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H Frans SGDC 18 mei
Mai 2020
- Leçon avec
39 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H Faire, courir, mettre - extra oefenen
Mai 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H, chapitre 5 répéter les verbes faire, courir, mettre
Juin 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H grammaire chapitre 5
Avril 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4