4H Frans SGDC 18 mei

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

4H Frans 18 mei

• microfoon en camera uit
• we beginnen om 12.55 uur

Programma

• voortgang 
• oefenen spreekvaardigheid
• test grammaire B
• volgende week

Voortgang 

• formele brief 3
• PW spreken: deel 1
• chapitre 5

Spreekvaardigheid

• intonatie
• spreekgemak
• uitspraak

Intonatie

• helderheid
• articulatie
• begrip
• klemtoon

Met welk onderdeel
van intonatie heb jij
moeite?

Spreekgemak

• tempo
• doeltaal
• reactiesnelheid
• improvisatie

Waarom is spreekgemak
zo belangrijk?

Uitspraak

• kenmerken uitspraak Frans
• filmpje
• uitspraakgenerator

00:35

Er wordt gezegd "le français a été créé par les artistes". Wat wordt daarmee bedoeld?

00:52

Waar zit een groot verschil tussen in het Frans?

01:26

Wat gebeurt er met veel Franse letters op het eind van een woord?

01:32

Wat is het doel van al die letters die niet worden uitgesproken?

01:37

Wat is de "e muet" in het Nederlands?

01:53

Wanneer wordt de "e muet" wel uitgesproken?

02:06

Wat moet je met de letter R doen?

02:35

In de bedscène gaat het over de "voyelles nasales". Wat zijn dat?

03:03

Waarom is de uitspraak van het Frans zo ingewikkeld?

Vergeet niet...

• liaison
• ww: - er en - ent
• neusklanken: un / an / en / am / em / in / etc...

Even oefenen...

• Le plat trop plein ploie sous le poids ou ne ploie point.
• Suis je bien chez ce cher Serge?
• Trois gros rats gris dans trois gros trous ronds rongent trois gros croûtons ronds.
• Cinq chiens chassent six chats.

Kapstopwoorden

https:

Grammaire B

• faire, satisfaire, refaire
• courir
• mettre, permettre, promettre, remettre
• tijden
• petit test

courir

satisfaire

permettre

refaire

mettre

faire

doen

beloven

leggen

opnieuw doen

toestaan

rennen

maken

tevreden stellen

zetten

aantrekken

présent

passé composé

imparfait

futur

conditionnel

vous avez mis

nous remettrions

ils feront

nous remettions

ils font

elles courront

ils feraient

je mettais

j'ai refait

tu mets

Vervoeg: courir, présent, tu ....

Vervoeg: faire, futur, ils ...

Vervoeg: mettre, imparfait, nous ...

Vervoeg: refaire, passé composé, vous ...

Vervoeg: promettre, futur, je ...

Vervoeg: permettre, conditionnel, elle ...

Vervoeg: courir, passé composé, Paul et Valérie ...

Vervoeg: satisfaire, présent, nous ...

Vervoeg: courir, conditionnel, elles ...

Vertaal: zij (m) rennen

Vertaal: u heeft gemaakt

Vertaal: ik beloof

Volgende week

• D-toets bespreken
• bespreken formele brief 3
• tekst 2e helft PO spreken (vergeet je presentatie niet)
• inplannen spreektoets