Hardlopen

Hardlopen en 
ons lichaam
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hardlopen en 
ons lichaam

Slide 1 - Diapositive

Noem redenen om
te gaan hardlopen?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

Waarmee verbrand je de meeste calorieën?
A
Op hoog tempo hardlopen
B
Joggen

Slide 4 - Quiz

Waarmee verbrand je de meeste calorieën?



Tijdens het hardlopen worden vetten, koolhydraten en soms eiwitten verbruikt. Bij rustig hardlopen en joggen worden met name vetten verbruikt. Dus joggen, rustig hardlopen, is het meest effectief als je vet wilt verbranden: een goede manier om af te vallen dus!

Slide 5 - Diapositive

Wat is gezonder?
A
Hardlopen op een lege maag, want dan verbrand je gelijk vet
B
Hardlopen 2 uur na een lichte maaltijd

Slide 6 - Quiz

Wat is gezonder
Bij het hardlopen hebben je spieren energie nodig. Energie haal je uit eten en drinken. Voordat het gebruikt kan worden moet het verteerd zijn. Om prettig te kunnen hardlopen is het verstandig niet te kort voor je training te eten. Eet 2-3 uur voor je training een niet te zware maaltijd.

Slide 7 - Diapositive

Steken in de buik

Steken of kramp in de buik treden op tijdens

(zware) inspanning en komen vaak voor

tijdens hardlopen als gevolg van een

zuurstoftekort in de spieren, doordat de

aanvoer van zuurstofrijk bloed tekort schiet

om aan de vraag van de spieren te voldoen. 

Slide 8 - Diapositive

Hardloopschoenen kun je het beste
A
Een maatje te klein kopen
B
Een maatje te groot kopen
C
Precies op maat kopen

Slide 9 - Quiz

Hardloopschoenen kun je het beste...
Bij het hardlopen zakt de voetboog door, waardoor de voet wat breder en ook wat langer wordt. Koop je schoenen precies passend dan riskeer je blauwe tenen.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Waarmee loop je geen risico op blessures
A
Slecht dempende sportschoenen
B
Geen opbouwende hardloopschema
C
Slechte sportkleding
D
Veel trainen zonder rust

Slide 12 - Quiz

Waarmee loop je geen risico
Slecht ademende kleding is niet prettig, maar levert geen blessures op. Slecht dempende schoenen wel. Je voeten dragen per stap ongeveer 4x je lichaamsgewicht. Als je zonder een goede opbouw loopt is de kans op blessures zeer groot. Zeker ook als je niet voldoende tijd neemt om weer te herstellen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Wat is geen effect van een goede warming-up?
A
De hartslag gaat omhoog
B
De kans op blessures wordt kleiner
C
De spieren worden opgewarmd
D
Je verbrand de meeste calorieën

Slide 15 - Quiz

Wat is geen effect van een goede warming-up?
Door een warming-up worden de spieren opgewarmd. De spieren raken goed doorbloed waardoor het hardlopen daarna makkelijker gaat. Ook neemt de kans op blessures af. De hartslag wordt verhoogd, waardoor het hart en de longen klaar zijn voor de inspanning.

Slide 16 - Diapositive

- Het is heerlijk ontspannend om een stuk te gaan hardlopen. Tijdens het hardlopen kun je alles even van je afzetten en je ‘hoofd leeg gooien’.


- Je voelt je gelukkig na 20-45 minuten hardlopen, je krijgt een behoorlijke scheut endorfine, het gelukshormoon. Ideaal tegen winterdepressies!

Slide 17 - Diapositive

Wie is er sneller op de 100 meter
A
De snelste mens
B
Een Cheetah

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Wie is er sneller op de 100 meter sprint?
Daphne Schippers of Usain Bolt? En waarom?
A
Daphne Schippers
B
Usain Bolt

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Vidéo

Wat is de gemiddelde snelheid van Daphne?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Vidéo

Wij doen op school de Coopertest.
Wat is de Coopertest?
A
Een test waarbij je de snelheid test
B
Een 6 minuten loop test
C
Een 15 minuten loop test
D
Een test waarbij het uithoudingsvermogen wordt getest

Slide 24 - Quiz

Leertip



Veel rennen is bovendien goed voor het brein. Hardlopen stimuleert de aanmaak van grijze massa en zorgt voor meer mentale scherpte en een betere werking van het geheugen.

Slide 25 - Diapositive

De Shuttle Run Test is een andere test dan de Coopertest.
Wat is het grote verschil?
A
CT is interval en SRT snelheid
B
CT is snelheid en SRT is interval
C
CT is uithoudingsvermogen en SRT is snelheid
D
CT is moeilijker dan SRT

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Vidéo

Ireen Wust tegen Sven Kramer op de 1500 meter schaatsen. Wie wint er?

Slide 28 - Question ouverte

Hoe komt het dat er verschil zit tussen mannen en vrouwen in de uitslagen/tijden/teamsporten?

Slide 29 - Carte mentale

Als jij docent was: hoe zou je dan atletiek verspringen beoordelen? En waarom?

Slide 30 - Question ouverte

Als jij docent was: hoe zou je de loop onderdelen beoordelen? En waarom?

Slide 31 - Question ouverte

THE END

Slide 32 - Diapositive