1h/v - H5 en H6 grammatica: voorzetsel en bijwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen

- Lezen hoofdstuk 1

Goedemorgen klas 1E

Vandaag...

- Dagopening

- Herhaling woordsoorten

- Grammatica bijwoord H6

- Oefenen voor s.o.

 Huiswerk

Dinsdag 22 juni:

- Maken: H4 en H5 grammatica: aanw.vnw, vr.vnw. en voorzetsel

- Leren: de bijbehorende theorie

Leerdoelen:

- Ik kan zelfstandige naamwoorden, bepaalde en onbepaalde) lidwoorden en (stoffelijk) bijvoeglijke naamwoorden, zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden, aanwijzende en vragende voornaamwoorden, voorzetsels en bijwoorden herkennen in een zin.

maken.wikiwijs.nl

Oefenzinnen

Gisteren is de boom in de tuin van mijn buurman omgewaaid. Die boom was honderd jaar oud!

Deze tas is enorm zwaar. Wie kan hem optillen? 

Waarom ren jij zo hard?

Donderdag 24 juli:

s.o. grammatica woordsoorten
. Leren: grammatica woordsoorten H1 t/m H6 

- lidwoord 

- zelfstandig naamwoord 

- (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord 

- hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord 

- aanwijzend en vragend voornaamwoord 

- voorzetsel 

- bijwoord 

Check de leerdoelen (zie planner bij bestanden in Teams) 

Leertips: 

- In de LessonUps vind je de theorie. Neem deze LessonUps nog eens goed door. 

- Op de website https://www.cambiumned.nl/oefenen/grammatica/woordsoorten/ kun je heel veel oefenen met woordsoorten. Ook kun je daar nog extra uitlegfilmpjes bekijken. 

- Op de website https://www.jufmilou.nl/index.phpg=Groep%205&m=Werkbladmakers&op=Woordsoorten kun je oefenbladen laten maken (de antwoorden zitten er ook bij).

En nu...

- Grammatica H6: bijwoord

- Oefenen met woordsoorten op cambiumned.nl

Voorzetsel (vz)

Een voorzetsel is een kort woord dat vaak een plaats, tijd of reden aangeeft.  VB: na de les, tijdens het eerste uur, op de grond, door het raam, wegens vakantie. 

Voorzetsels staan vaak aan het begin van een zinsdeel of groepje woorden 'kastwoorden' + per, met, van, te

Noteer de voorzetsels uit de volgende zin:
In de trein naar Den Haag zat de conducteur met een kop koffie in de eerste klas. ​

BIJWOORD (bw)

Plaats:

daar / ergens / nergens / er

Tijd:

's morgens / toen / soms / nu / gauw

Vaaaage woordjes:

wel / toch / ook / niet / misschien

Vraagwoorden:

waarom / waar / wanneer / waardoor / waarmee / hoe

Let op!

Let op! Verwar het niet met het vragend voornaamwoord!

Zegt iets over..

- een ww > De scooter rijdt hard

- een ander bijwoord > Hij loopt enorm snel.

- een bijv. nw > De puppy is heel erg lief. (let op! Niet door elkaar halen, het bijv. nw zegt iets over het zn)

Zoek het bijwoord:

Morgen geef ik een feestje.

1. morgen
2. geef
3. een
4. feestje

Zoek de bijwoorden

Als je daar rechtsaf gaat, kom je bij het feest.

1. je
2. rechtsaf
3. daar
4. bij

Benoem het bijwoord

Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt.

1. mijn
2. huiswerk
3. niet
4. gemaakt

Wat zijn de bijwoorden in deze zin?

Wij kwamen gisteren plotseling in een sneeuwstorm terecht.

Wat zijn de bijwoorden in deze zin?

Jij maakt soms je huiswerk, toch?

mag-ichthuscollege.quayn.eu