Thuisonderwijs week 5 les 4 breuken optellen/aftrekken + deel van geheel

Breuken
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Breuken

Slide 1 - Diapositive

Eerst even herhalen!

Slide 2 - Diapositive

breuken optellen
breuken optellen

Slide 3 - Diapositive

1/6 en 3/6 zijn dus gelijknamig, maar niet gelijkwaardig.
1/6 en 1/2 zijn dus gelijkwaardig maar niet gelijknamig

Slide 4 - Diapositive

Breuken gelijknamig maken
1/4 + 2/8 =

Slide 5 - Diapositive

Wat is gelijknamig?
A
Ze hebben dezelfde noemer.
B
Ze hebben dezelfde teller.
C
Ze zijn evenveel waard.
D
Ze hebben dezelfde naam.

Slide 6 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
61+31
A
61+92
B
61+61
C
61+62
D
61+91

Slide 7 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
61+62
A
123
B
61
C
63
D
121

Slide 8 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
42+81
A
84+81
B
83+81
C
42+41
D
42+42

Slide 9 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
42+21
A
42+42
B
21+22
C
42+41
D
21+41

Slide 10 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
42+81
A
84+81
B
83+81
C
42+41
D
42+42

Slide 11 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
101+54
A
55+54
B
101+104
C
51+54
D
101+108

Slide 12 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
61+31
A
61+92
B
61+61
C
61+62
D
61+91

Slide 13 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
42+21
A
42+42
B
21+22
C
42+41
D
21+41

Slide 14 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
101+54
A
55+54
B
101+104
C
51+54
D
101+108

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

gelijknamig maken

Slide 17 - Diapositive


A
gelijknamig
B
gelijkwaardig
C
geen van beide

Slide 18 - Quiz


A
Gelijknamig
B
gelijkwaardig
C
geen van beide

Slide 19 - Quiz

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Welke breuk is gelijknamig met 1/4?
A
1/5
B
2/8
C
3/4
D
5/10

Slide 21 - Quiz

Bij breuken vermenigvuldigen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat moet je als eerste doen als je twee niet gelijknamige breuken op moet tellen?
A
Gelijknamig maken ( de ondersten gelijk)
B
Bovenste x bovenste Onderste x onderste
C
Bovenste + bovenste Onderste + onderste
D
Ik heb geen idee

Slide 24 - Quiz


breuken optellen
52+53=
A
105
B
205=41
C
2023
D
1

Slide 25 - Quiz


breuken optellen
52
+
101
A
153
B
105=21
C
52,5
D
1203

Slide 26 - Quiz

Kan jij deze som uitrekenen?

Slide 27 - Question ouverte

Deel van geheel

Slide 28 - Diapositive

Deel van een geheel

Slide 29 - Carte mentale


Is de onderstaande zin WAAR of NIET WAAR?

"Een onderdeel is een deel van een groter geheel."
Oefen met de moeilijke woorden!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 30 - Quiz

Wat is de formule om deel van geheel sommen uit te rekenen?
A
Geheel : onderste x bovenste
B
Geheel : bovenste x onderste
C
Geheel x onderste
D
Geheel : onderste

Slide 31 - Quiz

Oefensommen
1/3 van 240

1/6 van 300

1/10 van 130 


Slide 32 - Diapositive

Je hebt 250 koeken. 1/5 deel is een stroopwafel. Hoeveel stroopwafels zijn er?

Slide 33 - Question ouverte

In de klas zitten 300 kinderen. 1/5 deel van de kinderen draagt een spijkerbroek. Hoeveel kinderen dragen een spijkerbroek?

Slide 34 - Question ouverte

Je hebt 400 auto's. 1/4 deel van de auto's is rood. Hoeveel auto's zijn rood?

Slide 35 - Question ouverte

Je hebt 600 bloemen. 1/6 deel is rozen. Hoeveel bloemen zijn geen rozen?

Slide 36 - Question ouverte