H5 - Verwijswoorden en Signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

H5 - Verwijswoorden en Signaalwoorden

Aan het einde van deze les let je op signaalwoorden om een tekst beter te begrijpen;

Weet je waarom je gebruik maakt van verwijswoorden in een tekst. 

Welke verwijswoorden ken je nog?

Verwijswoorden

Bij Over Taal heb je geleerd dat verwijswoorden in een tekst verwijzen naar iets wat al in de tekst genoemd is. Dat kan een woord zijn, een groepje woorden of een zin. Als je een tekst helemaal wilt begrijpen, moet je kunnen zien waar verwijswoorden naar verwijzen.

Verwijswoorden komen vaak in een tekst voor, als je die niet zou gebruiken, zou een tekst heel saai zijn.  Kijk maar: 

Verwijswoorden

Met verwijswoorden: 

Ik trek mijn nieuwe voetbalschoenen aan, want die zitten heel lekker. Ik moet ze nog wel goed inlopen, zodat ze geen pijn gaan doen als ik ze te lang draag. 

Zonder verwijswoorden:

Ik trek mijn nieuwe voetbalschoenen aan, want mijn nieuwe voetbalschoenen zitten heel lekker. Ik moet mijn nieuwe voetbalschoenen nog wel goed inlopen, zodat mijn nieuwe voetbalschoenen geen pijn gaan doen als ik mijn nieuwe voetbalschoenen te lang draag. 

Signaalwoorden en tekstverbanden

Aan sommige woorden in de tekst kan je goed zien hoe een tekst is opgebouwd. Deze woorden heten signaalwoorden. Het zijn woorden die laten zien wat zinnen of stukjes tekst met elkaar te maken hebben, oftewel, welk tekstverband deze stukjes tekst met elkaar hebben. Er zijn veel soorten signaalwoorden. Je leert er voor nu drie. 

Opsommend verband / Opsomming

 🡪 Na elkaar opnoemen van een aantal punten of onderdelen.

Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, vervolgens, ook, bovendien, ten slotte, tot slot, …..

Tegenstellend verband / Tegenstelling 

 🡪 Twee dingen opnoemen die tegenover elkaar staan, die verschillend zijn.

Signaalwoorden: maar, echter, daar staat tegenover, enerzijds/anderzijds, toch, …

Redengevend verband / Reden

 🡪 Waarom iemand iets doet, waarom iets gebeurt.

Signaalwoorden: omdat, namelijk, want, …

Ik lust wel appeltaart, maar niet als er rozijnen in zitten. Tekstverband en signaalwoord?

Ze staat gemiddeld een acht, hoewel ze er niets voor doet. Wat is het tekstverband en wat is het signaalwoord?

Voor het proefwerk geschiedenis had ik een slecht cijfer, omdat ik er te weinig voor geleerd had. Tekstverband en signaalwoord?

Aan de slag!

Weektaak: 

Blok 5 lezen: 5.11 en 5.12

Huiswerk voor maandag 24 feb.