paragraaf 5.1

Les 1 hoofdstuk 5
Wat is omzet?
Wat is afzet?
Hoe kan je je marktaandeel vergroten?
En wat moet ik met de BTW?
Eind van de week studiewijzer.

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 1 hoofdstuk 5
Wat is omzet?
Wat is afzet?
Hoe kan je je marktaandeel vergroten?
En wat moet ik met de BTW?
Eind van de week studiewijzer.

Slide 1 - Diapositive

  • Afzet = ....
  • Omzet = ....

Slide 2 - Diapositive

Afzet en omzet

Slide 3 - Diapositive

Omzet =
A
omzet
B
afzet
C
omzet - inkoopwaarde vd omzet
D
afzet x verkoopprijs

Slide 4 - Quiz

MARKTAANDEEL

= de afzet/omzet van een bedrijf in % van de afzet/omzet van de hele bedrijfstak

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Berekening marktaandeel

Slide 7 - Diapositive

Bereken het marktaandeel van Slowy.

Slide 8 - Question ouverte

Bereken het marktaandeel van Slowy.

3000 + 2200 + 800 = €6000
3000 : 6000 x 100% = 50%


Slide 9 - Diapositive

Hoeveel procent is het marktaandeel van alle bedrijven samen?

Slide 10 - Question ouverte

Hoeveel procent is het marktaandeel van alle bedrijven samen? 

Marktaandeel samen is 100% want dat is de totale omzet.


Slide 11 - Diapositive

In Barendrecht zijn er 3 bloemisten. De totale afzet van rozen op Valentijnsdag is 1150 rode rozen. Roberto's Flowershop verkoopt 450 rode rozen op deze dag. Hoe groot is haar marktaandeel?
A
33%
B
39%
C
33,3%
D
39,1%

Slide 12 - Quiz

aan de slag
maak opdracht 1 en opdracht 4

Slide 13 - Diapositive

BTW 3 tarieven (en 0%)
In het boek gebruiken ze nog 6%. Het is nu 9%.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

welk van de onderstaande belastingtarieven hoort niet in het rijtje thuis?
A
21%
B
19%
C
9%
D
0%

Slide 16 - Quiz

Inclusief 21% BTW
Inclusief 6% BTW (bon van 2017)

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld opgave met procenten
Na 20% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?


Stappenplan
1) Voorbereiding: Wat weet je al? Zichtbaar maken.
2) Aanpak kiezen: hoe kun deze opgave berekenen?

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld opgave
Na 20% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?


Stappenplan
1) Voorbereiding: Wat weet je al? Zichtbaar maken.
2) Aanpak kiezen: hoe kun deze opgave berekenen?
Na 20% korting --> 100-20=80  
80% is dus 198 euro

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld opgave
Na 20% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?


Stappenplan
3) Bereken 
4) Antwoord geven

Slide 21 - Diapositive

Voorbeeld opgave
Na 20% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?


Stappenplan
3) Bereken 
4) Antwoord geven

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeldopgave
Na 20% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?

Stappenplan
5) Controle 
Vraag opnieuw lezen. Wat wordt gevraagd? Is het antwoord logisch? Klopt de notatie?
De prijs was €247,50.

Slide 23 - Diapositive

BTW
BTW betekent Belasting Toegevoegde Waarde
Vaak is de BTW 21%.

De prijs zonder BTW  noem je "exclusief BTW". 
Exclusief BTW -> 100 % 

De prijs met BTW noem je "inclusief BTW".
Inclusief BTW -> 121 %

Slide 24 - Diapositive

een voorbeeld opgave met BTW
Meneer Hiemstra heeft een deuk in zijn portier van zijn auto. De kosten voor het uitdeuken en spuiten zijn 400 euro, maar dat is exclusief BTW. Er komt nog 21% BTW bij.
Hoeveel euro moet meneer Hiemstra precies aan BTW betalen?

Slide 25 - Diapositive

opgave 
Bij een groothandel kost een printer €96,80 euro inclusief 21? BTW.  Wat is de prijs exclusief BTW?

Slide 26 - Diapositive

huiswerk 
opdracht 2 en 6 maken
(taken voor volgende week zijn maken opdracht 3,5, 7 en 9)

Slide 27 - Diapositive