Hoofdstuk 7 en 10

Hoofdstuk 7 en 10 
en alle vaardigheden





1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 7 en 10 
en alle vaardigheden





Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 7





Of
Kan het dametje met de centimeter meten?

Slide 2 - Diapositive

Hoofdstuk 7
ha=hectare=hm2
ca=centiare=m2
are=dam2
liter=dm3
kuub=m3
cc=mL=cm3

Slide 3 - Diapositive

Wat is een grootheid?
A
de maat waarin je meet
B
alles wat je kunt meten
C
een voorvoegsel
D
ander woord voor oppervlakte

Slide 4 - Quiz

oppervakte
lengte
inhoud
Liter
cm2
m2
hm
ha
cL
cc
km2
mm
hm

Slide 5 - Question de remorquage

5 kubieke meter =
(5m3)
A
0,005 Liter
B
5 Liter
C
5000 Liter
D
geen van de antwoorden klopt

Slide 6 - Quiz

Wat beeld het figuurtje uit?
A
oppervlakte van een driehoek
B
oppervlakte van een parallellogram
C
omtrek van een driehoek
D
omtrek van een parallellogram

Slide 7 - Quiz

De oppervlakte van een driehoek bereken je met de formule:


A
Opp (driehoek) = (zijde x bijbehorende hoogte)
B
Opp (driehoek) = (zijde x bijbehorende hoogte) x 2.
C
Opp (driehoek) = (zijde x bijbehorende hoogte) : 3.
D
Opp (driehoek) = (zijde x bijbehorende hoogte) : 2.

Slide 8 - Quiz

Oppervlakte van een ruimtefiguur
  • Klap het figuur, in gedachten open.
  • Bereken van elk vlak de oppervlakte.
  • Tel de oppervlaktes bij elkaar op

Slide 9 - Diapositive

Bereken de oppervlakte
van de bus met:
diameter = 11 cm en
hoogte = 20 cm
1
Omtrek grondvlak = pi x diameter .      
2
Oppervlakte grondvlak = pi x r2     
3
Oppervlakte cilindermantel    
= lengte x breedte
4
Tel oppervlaktes bij elkaar.      

A
881,2cm2
B
786,2cm2
C
691,2cm2
D
220cm2

Slide 10 - Quiz

Bereken de oppervlakte van de bus met:
diameter = 11 cm en hoogte = 20 cm
Omtrek grondvlak = pi x 11 = 34,56 cm
Opp. grondvlak = pi x 5,52 = 95,0 cm2                  
Opp. deksel        = pi x 5,52 = 95,0 cm2                  
Opp cilindermantel = 34,56 x 20 = 691,2 cm2   
Opp. totaal = 881,2 cm2  
1
Omtrek grondvlak = pi x diameter .      
2
Oppervlakte grondvlak = pi x r2     
3
Oppervlakte cilindermantel    
= lengte x breedte
4
Tel oppervlaktes bij elkaar.      

Slide 11 - Diapositive

Vergrotingsfactor
Breedte foto = 5 cm
Breedte poster = 9 cm


Vergrotingsfactor =   
lengte.origieellengte.beeld=5cm9cm=1,8x

Slide 12 - Diapositive

De lengte van een kamer is 4m
Een andere kamer heeft vf = 1,4 x
Wat is de lengte van die kamer?
A
2,8m
B
2,9m
C
5,6m
D
staat er niet bij

Slide 13 - Quiz

vergrotingsfactor
Opp. foto = 3cm x 5cm = 15cm2
Opp. poster = 9cm x 5,4cm = 48,6cm2

vf = 
(lengte.orig.lengte.beeld)=(1548,6)=3,24=1,8x

Slide 14 - Diapositive

De opp. van een kamer is 12
Een andere kamer heeft vf = 1,4 x
Wat is de opp van die kamer? in
m2
Denk er aan dat beide zijdes vergroot worden
m2
A
16,8
B
23,5
C
8,6
D
6,1

Slide 15 - Quiz

vergrotingsfactor
Inh. doos(I) = 30cm x 10cm x 20cm = 6000cm3
Inh.  doos (II)= 9000cm3

vf = 
3(lengte.orig.lengte.beeld)=3(60009000)=
31,5=1,14x

Slide 16 - Diapositive

De inh. van een kamer is 30
Een andere kamer heeft vf = 1,4 x
Wat is de opp van die kamer? in
m3
Denk er aan dat beide zijdes vergroot worden
m3
A
21,4
B
42,0
C
58,8
D
82,3

Slide 17 - Quiz

Hoofdstuk 10
In een rechthoekige driehoek kun je gebruik maken van:
  • stelling van pythagoras; 2 zijden zijn bekend
                                                          en 1 zijde moet je berekenen
  • S.O.S;                                        1 zijde en een hoek zijn bekend
     C.A.S                                          en een zijde moet je berekenen
     T.O.A                                           of meerdere zijden zijn bekend
                                                           en je moet de hoek berekenen

Slide 18 - Diapositive

Met welke formule bereken je de hellingshoek?
was het de sinus of cosinus of tangens?
A
hellingshoek= (aanliggende : overstaande) x 100%
B
hellingshoek= (overstaande : schuine) x 100%
C
hellingshoek= (overstaande : aanliggende) x 100%
D
hellingshoek= (schuine : aanliggende) x 100%

Slide 19 - Quiz

Gegeven: AB=98m
CD = 24m

Wat is het hoogteverschil ?

hoekA=150
D
A
25,4m
B
94,7m
C
26,3m
D
geen antwoord klopt

Slide 20 - Quiz

Hoe groot is hoek A?
A
A
33,30
B
56,60
C
10
D
28,80

Slide 21 - Quiz

Op welke hoogte raakt
de ladder de muur?
A
5,25m
B
5,24m
C
5,93m
D
5,92m

Slide 22 - Quiz

Onder welke hoek staat
de ladder tegen de muur?
welke zijden weet je 100% zeker?
A
20,30
B
20,40
C
69,60
D
19,20

Slide 23 - Quiz

Wat is het hellingspercentage?
A
0,08%
B
8%
C
77,7%
D
99,6%

Slide 24 - Quiz

Hoeveel meter is het tot de top?
A
57m
B
708m
C
710m
D
711m

Slide 25 - Quiz