6.4 Aanpassingen bij dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

6.4 Aanpassingen bij dieren

Vandaag: 

- herhaling 6.3 "Populaties"

- 6.4 "Aanpassingen van dieren" uitleg

Lesdoelen

• Ik kan:
  
• Aanpassingen van dieren en hun leefomgeving aan elkaar koppelen;
  
• Aan de hand van de poten van dieren zien op wat voor bodem ze leven;

Positieve biologische factoren voor een populatie konijnen.

Temperatuur, licht, lucht en water vormen samen het ...

1. Klimaat
2. Weer
3. Milieu
4. Ecosysteem

Hoe heten de organismen
die organisch materiaal
weer beschikbaar maken
voor de planten?

1. Producenten
2. Consumenten
3. Reducenten

Wat betekent de term "biologisch evenwicht"?

Aanpassingen

Hoe beter een dier is aangepast, hoe groter de kans is dat hij overleeft én zich voortplant. 

Aanpassingen

Elk dier is aangepast aan zijn omgeving. 

Niet aangepast betekent in de natuur dat het dier waarschijnlijk niet lang genoeg zal leven om zich voort te planten.

Waterdieren

Alle waterdieren zijn altijd gestroomlijnd.

• Daardoor kunnen zij snel door het water glijden. 

Ook hebben zij organen die landdieren niet hebben.

• Kieuwen
• Vinnen

00:30

Welke aanpassing moet deze "mudskipper" hebben om te overleven?

Landdieren

• Zwaartste landdier ter wereld = Savannaolifant (4900 kg)
• Zwaarste waterdier ter wereld = blauwe vinvis (110.000 kg)

Waarom kunnen waterdieren groter en zwaarder worden?

Poten

Je kunt aan de poten vaak een aantal dingen zien;

• Is het dier een prooi/roofdier?
• Op wat voor ondergrond leeft het dier?

Waarom ziet dit dier er zo uit?

Welk van deze dieren kan ons zeer doen?

1. 
2. 

Welke aanpassingen zie je?

Lesdoelen

Ik kan:

• Aanpassingen van dieren en hun leefomgeving aan elkaar koppelen;
  
• Aan de hand van de poten van dieren zien op wat voor bodem ze leven;

Huiswerk

Maak ONLINE opd. 19 t/m 23