V1B Nederlands - Blok 1 - Spelling Taalblokken 1F

Taalblokken - Spelling 1F - klinkers en medeklinkers
Doel:
ik kan / weet:
- klinkers en medeklinkers herkennen.
- weet wat het verschil is tussen korte klanken en lange klanken.

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Taalblokken - Spelling 1F - klinkers en medeklinkers
Doel:
ik kan / weet:
- klinkers en medeklinkers herkennen.
- weet wat het verschil is tussen korte klanken en lange klanken.

Slide 1 - Diapositive

Schrijf hier de namen van je docenten Nederlands op!

Slide 2 - Question ouverte

Klinkers, medeklinkers en tweeklanken


  1. Er zijn vijf klinkers: a,e,i,o,u ( de y is soms een klinker en soms een medeklinker)
  2. Er zijn veel medeklinkers: b,c,d,f,g,h,j,k,l,m,n,p,q,r,s,t,v,w,x
  3. Er zijn acht tweeklanken: au,ei,eu,ie,ij,oe,ou,ui

Slide 3 - Diapositive

Vrdt k d trn nm nr Hllnds Spr, brng k mn brrtj nr schl m d hk vn d strt.

Slide 4 - Question ouverte

Voordat ik de trein neem naar Hollands spoor, breng ik mijn broertje naar school om de hoek van de straat.
Conclusie: je herkent de woorden als je de klinkers weglaat.

Slide 5 - Diapositive

e u aa e a o ie e u eu e o i.

Slide 6 - Question ouverte

Je kunt naar je favoriete museum met korting.
Conclusie: zonder medeklinkers zijn de woorden niet herkenbaar.

Slide 7 - Diapositive

Vul de volgende zin in.
Met klinkers kun je.......en......maken
A
zinnen en verhalen
B
klinkers en medeklinkers
C
korte en lange klanken
D
vragen en antwoorden

Slide 8 - Quiz

Een korte klank schrijf je altijd met één letter!

Een lange klank schrijf je met één of twee letters.

bal, mok, pen, zus

neef, slapen 

Slide 9 - Diapositive

aardappel
A
alleen korte klank
B
alleen lange klank
C
allebei: dus korte en lange klank

Slide 10 - Quiz

3. Ik ga dan aan boord / bord met mijn beste vriendin.
A
boord
B
bord

Slide 11 - Quiz

De kinderen zetten na het eten de borden/boorden in de vaatwasser.
A
borden
B
boorden

Slide 12 - Quiz

9. Ik baal / bal ervan dat de bus te laat is.
A
baal
B
bal

Slide 13 - Quiz

Tigo lust die n..ten eigenlijk niet.

Slide 14 - Question ouverte

Doe jij die chips in een b..k?

Slide 15 - Question ouverte

Soms steken wij k...rsen aan voor de gezelligheid.

Slide 16 - Question ouverte

Wij dragen w..nten om onze handen lekker warm te houden.

Slide 17 - Question ouverte

Tijdens de rekenles leer ik over...................
A
breken
B
bruiken
C
breuken
D
breeken

Slide 18 - Quiz

De dief nam een ...................in het water en kon zo ........................
A
deuk, ontsnapen
B
duik, ontsnapen
C
deuk, ontsnappen
D
duik, ontsnappen

Slide 19 - Quiz

Met haar diploma is zij zo trots als een................
A
pouw
B
pauw
C
pow
D
paaw

Slide 20 - Quiz

meervoud van veldmuis
A
veldmuis
B
veldmuisen
C
feldmuizen
D
veldmuizen

Slide 21 - Quiz

zin 5
Sleep de woorden naar de juiste ei / ij.
ij
ei
R__n
s__zoen
capacit__t
w__nig
waterp__l
bedr__gt
v__ligh__d

Slide 22 - Question de remorquage

ou = oe
ou = ou
gebouw
fietsroute
douchegordijn
touwladder
zoutpot
vrouwelijk
retour
strijkbout
journaal
schouder

Slide 23 - Question de remorquage

Maak de opdracht in taalblokken 1F of werk door
!

Slide 24 - Diapositive