Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
3Kader - 21/4 - bron E - chapter 5
The future!
KADER
1 / 39
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3
Cette leçon contient
39 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
The future!
KADER
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
4 manieren om over de toekomst te praten
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
We have to go soon. The bus __________________ (leave) at 14.15.
A
leaves
B
is leaving
C
is going to leave
D
will leave
Slide 5 - Quiz
Uitleg
leaves
want het gaat hier om een vaste vertrektijd (in dit geval van een bus).
Slide 6 - Diapositive
Are you looking for my dad? He’s not here. He always _________(walk) the dog around this time.
A
walks
B
is walking
C
is going to walk
D
will walk
Slide 7 - Quiz
Uitleg
walks
want het gaat hier om een gewoonte, iets wat iemand altijd (always) doet.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
I almost forgot. I need to leave earlier. I ___________________ (see) my doctor this afternoon.
A
see
B
am seeing
C
am going to see
D
will see
Slide 10 - Quiz
Uitleg
am seeing
want het gaat hier om een afspraak, waarvan je de tijd en/of plaats weet.
Slide 11 - Diapositive
I ________ (stay) at my house at the moment.
A
stay
B
am staying
C
am going to stay
D
will stay
Slide 12 - Quiz
Uitleg
am staying
want het is op dit moment aan de gang (at the moment)
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Do you see those clouds? It _______________________ (rain) a lot today!
A
rains
B
is raining
C
is going to rain
D
will rain
Slide 15 - Quiz
Uitleg
is going to rain
want je maakt een voorspelling met bewijs, je ziet de wolken (clouds)
Slide 16 - Diapositive
I found out that P!NK is coming to The Netherlands next year. I ________________________ (see) her!
A
see
B
am seeing
C
am going to see
D
will see
Slide 17 - Quiz
Uitleg
am going to see
want het gaat over een plan dat je voor de toekomst hebt.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Oof! That bag looks really heavy. I ________________ (help) you with that!
A
help
B
am helping
C
am going to help
D
will help
Slide 20 - Quiz
Uitleg
will help
want je biedt aan om te helpen.
Slide 21 - Diapositive
When I grow up, I ___________________ (live) in a huge house.
A
live
B
am living
C
am going to live
D
will live
Slide 22 - Quiz
Uitleg
will live
want je maakt een voorspelling voor de toekomst, maar je hebt er geen bewijs voor, je denkt/hoopt het.
Slide 23 - Diapositive
Oefenen:
Met de volgende vragen ga je weer met de uitleg oefenen
De zinnen zijn dezelfde als oefening 12, in het kaderboek
Na elke vraag staat uitleg, lees dit ook goed.
Slide 24 - Diapositive
I ______ (work) now, can you come back later?
A
work
B
am working
C
am going to work
D
will work
Slide 25 - Quiz
Uitleg
am working
want het is nu aan de gang.
Dat herken je aan het woordje
now
Slide 26 - Diapositive
She _______ (be) always late.
A
is
B
is being
C
is going to be
D
will be
Slide 27 - Quiz
Uitleg
is
want het gaat om een gewoonte, dat herken je aan het woord
always.
To be = I am - you are -
she is
Slide 28 - Diapositive
I can hear the phone ringing in the other room. I _____ (get) it!
A
get
B
am getting
C
am going to get
D
will get
Slide 29 - Quiz
Uitleg
will get
want je hoort de telefoon in de andere kamer, en je besluit spontaan om op te nemen.
bij besluiten gebruik je
will + werkwoord
Slide 30 - Diapositive
We ______ (meet) Jackie and Robin at the swimmingpool at 3pm.
A
meet
B
are meeting
C
are going to meet
D
will meet
Slide 31 - Quiz
Uitleg
am meeting
want het gaat om een afspraak, en je weet de plaats (swimming pool) en/of de tijd (at 3pm).
Slide 32 - Diapositive
It's a fact that a newborn panda _____ (weigh) as much as a cup of tea.
A
weighs
B
is weighing
C
is going to weigh
D
will weigh
Slide 33 - Quiz
Uitleg
weighs
want het gaat hier om een feit (fact) en dan gebruik je het gewone werkwoord.
Er komt hier een s achter, want dat moet na een he/she/it.
Een panda is een it.
Slide 34 - Diapositive
Shirley and Tristan ______ (watch) a film right now.
A
watch
B
are watching
C
are going to watch
D
will watch
Slide 35 - Quiz
Uitleg
are watching
want het is nu aan de gang (right now) en als iets aan de gang is, dan zet je -ing achter het werkwoord, en am/is/are ervoor.
Slide 36 - Diapositive
He always ______ (take) the bus to school.
A
takes
B
is taking
C
is going to take
D
will take
Slide 37 - Quiz
Uitleg
takes
want het gaat om een gewoonte, iets wat altijd zo is (always).
Je zet een
s
achter het werkwoord omdat het om een
he
gaat
Slide 38 - Diapositive
Je bent nu klaar met deze lessonup.
Leer tot aan het einde van de les de woordjes van A en B uit je boek of via Quizlet.
Tot de volgende les!
Slide 39 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Ch.3 E Future tense
Janvier 2023
- Leçon avec
38 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Week 2- lesson 4- The future
Octobre 2023
- Leçon avec
44 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
testweek prep
Août 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Week 2- lesson 4- The future
Septembre 2023
- Leçon avec
37 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
3K - Grammar - The Future
Février 2023
- Leçon avec
51 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Online lesson week 21: Wider World Unit 5: 5.2 The future
Mai 2020
- Leçon avec
42 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
Juin 2022
- Leçon avec
52 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
U4L4 Present simple/ Present continuous
Février 2023
- Leçon avec
36 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1