Week 2- lesson 4- The future

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Aims
At the end of this lesson
I learn about the future tens and its different ways of using

(Ik leer over de toekomstige tienen en de verschillende manieren om ze te gebruiken

Slide 2 - Diapositive

The future!

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Theme words

Slide 5 - Diapositive

achieve
adventure
bold
challenge
exhausted
first aid
hike
run a risk
thrilling
torch
waterproof
bereiken
avontuur
dapper
uitdaging
vermoeid
eerste hulp
wandeling
gevaar lopen
opwindend
zaklantaarn
waterdicht

Slide 6 - Diapositive

Grammar

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

4 manieren om over de toekomst te praten

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

We have to go soon. The bus __________________ (leave) at 14.15.
A
leaves
B
is leaving
C
is going to leave
D
will leave

Slide 11 - Quiz

Uitleg
leaves 

want het gaat hier om een vaste vertrektijd (in dit geval van een bus).

Slide 12 - Diapositive

Are you looking for my dad? He’s not here. He always _________(walk) the dog around this time.
A
walks
B
is walking
C
is going to walk
D
will walk

Slide 13 - Quiz

Uitleg
walks

want het gaat hier om een gewoonte, iets wat iemand altijd (always) doet.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

I ________ (stay) at my house at the moment.
A
stay
B
am staying
C
am going to stay
D
will stay

Slide 16 - Quiz

Uitleg
am staying

want het is op dit moment aan de gang (at the moment)

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Do you see those clouds? It _______________________ (rain) a lot today!
A
rains
B
is raining
C
is going to rain
D
will rain

Slide 19 - Quiz

Uitleg
is going to rain

want je maakt een voorspelling met bewijs, je ziet de wolken (clouds)

Slide 20 - Diapositive

I found out that P!NK is coming to The Netherlands next year. I ________________________ (see) her!
A
see
B
am seeing
C
am going to see
D
will see

Slide 21 - Quiz

Uitleg
am going to see

want het gaat over een plan dat je voor de toekomst hebt. 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Oof! That bag looks really heavy. I ________________ (help) you with that!
A
help
B
am helping
C
am going to help
D
will help

Slide 24 - Quiz

Uitleg
will help

want je biedt aan om te helpen.

Slide 25 - Diapositive

When I grow up, I ___________________ (live) in a huge house.
A
live
B
am living
C
am going to live
D
will live

Slide 26 - Quiz

Uitleg
will live

want je maakt een voorspelling voor de toekomst, maar je hebt er geen bewijs voor, je denkt/hoopt het.

Slide 27 - Diapositive

I ______ (work) now, can you come back later?
A
work
B
am working
C
am going to work
D
will work

Slide 28 - Quiz

Uitleg
am working

want het is nu aan de gang. 
Dat herken je aan het woordje now

Slide 29 - Diapositive

She _______ (be) always late.
A
is
B
is being
C
is going to be
D
will be

Slide 30 - Quiz

Uitleg
is

want het gaat om een gewoonte, dat herken je aan het woord always.

To be = I am - you are - she is

Slide 31 - Diapositive

I can hear the phone ringing in the other room. I _____ (get) it!
A
get
B
am getting
C
am going to get
D
will get

Slide 32 - Quiz

Uitleg
will get

want je hoort de telefoon in de andere kamer, en je besluit spontaan om op te nemen.
 bij besluiten gebruik je will + werkwoord

Slide 33 - Diapositive

We ______ (meet) Jackie and Robin at the swimmingpool at 3pm.
A
meet
B
are meeting
C
are going to meet
D
will meet

Slide 34 - Quiz

Uitleg
am meeting

want het gaat om een afspraak, en je weet de plaats (swimming pool) en/of de tijd (at 3pm).

Slide 35 - Diapositive

He always ______ (take) the bus to school.
A
takes
B
is taking
C
is going to take
D
will take

Slide 36 - Quiz

Uitleg
takes

want het gaat om een gewoonte, iets wat altijd zo is (always).

Je zet een s achter het werkwoord omdat het om een he gaat

Slide 37 - Diapositive