Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Stil Lezen
timer
10:00
Stil lezen:
Slide 1 - Diapositive
Lijdende en bedrijvende vorm
Slide 2 - Diapositive
Wat ga je leren?
Aan het eind van de les kun je:
Lijdende van bedrijvende zinnen onderscheiden
Bepalen in welke situaties je juist wel og geen lijdende zinnen gebruikt.
Zelf lijdende zinnen bedenken
Een lijdende zin omzetten naar een bedrijvende zin
Slide 3 - Diapositive
Wat weet jij al over de bedrijvende/ lijdende vorm? (actief/ passief)
Slide 4 - Question ouverte
De nieuwe laptop wordt door Mees gekocht. passief of actief
A
passieve vorm
B
actieve vorm
Slide 5 - Quiz
Mees koopt de nieuwe laptop. passief of actief?
A
passieve vorm
B
actieve vorm
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Vidéo
Lijdende zinnen
Lijdende zinnen zijn niet altijd handig. Als je veel lijdende zinnen gebruikt, wordt je taalgebruik te zakelijk, te passief. Voor de lezer is dat vervelend.
Slide 8 - Diapositive
De bedrijvende vorm
a. De man koopt een computer
- Deze zin is actief
- In zin a staat een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en een lijdend voorwerp
Slide 9 - Diapositive
De lijdende vorm
b. De computer wordt door de man gekocht (passief)
- Er veranderen dan drie dingen: 1. Het lijdend voorwerp wordt onderwerp. 2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door. 3. In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden te staan.
Slide 10 - Diapositive
Voorbeelden
Actief
Passief (hulpwerkwoord is worden)
OTT
Jan slaat de hond.
De hond wordt door Jan geslagen.
OVT
Jan sloeg de hond
De hond werd door Jan geslagen.
OTTT
Jan zal de hond slaan.
De hond zal door Jan wordengeslagen.
OVTT
Jan zou de hond slaan.
De hond zou door Jan wordengeslagen.
Slide 11 - Diapositive
Voorbeelden
Actief
Passief (hulpwerkwoord is zijn)
VTT
Jan heeft de hond geslagen.
De hond is door Jan geslagen.
VVT
Jan had de hond geslagen.
De hond was door Jan geslagen.
VTTT
Jan zal de hond hebbengeslagen.
De hond zal door Jan zijngeslagen.
VVTT
Jan zou de hond hebbengeslagen
De hond zou door Jan zijngeslagen.
Slide 12 - Diapositive
Even oefenen. Sleep de zinnen naar het juiste hokje. Is de zin bedrijvend of lijdend?
Bedrijvend
Lijdend
Hij zal waarschijnlijk de iPhone kopen.
De auto is door de man gekocht.
Mijn dochter zoekt een kamer in Utrecht.
Je moet hem niet zo plagen.
De menigte werd door de politie verspreid.
Hij zou dat zelf gedaan hebben.
De kamer was door de brand zwartgeblakerd.
Slide 13 - Question de remorquage
Van lijdend naar bedrijvend en andersom
Kijk eerst in welke vorm hij staat.
Bekijk wie de handelend persoon is in de zin (wie voert het uit). Meestal staat deze achter het woord 'door', soms moet je deze verzinnen.
Maak van de handelend persoon het onderwerp van de zin, haal het woord door weg.
Bekijk in welke tijd een zin staat (verleden-tegenwoordig en voltooid of onvoltooid).
Slide 14 - Diapositive
Het geld wordt morgen door mijn werkgever op mijn rekening gestort.
Slide 15 - Question ouverte
Het pakketje was gisteren toch bij de buren bezorgd?
Slide 16 - Question ouverte
Even oefenen
Je krijgt zinnen te zien die of in de bedrijvende of in de lijdende vorm staan.