Schrijven blok 3 1BK
1 / 15
La durée de la leçon est: 40 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn leestekens?
Slide 2 - Carte mentale
Wanneer gebruik je een punt?
Slide 3 - Question ouverte
Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Vidéo
Hoe laat begint de les vandaag!
A
leestekens zijn goed geschreven
B
leestekens zijn fout geschreven.
Slide 6 - Quiz
Leestekens maken de zin ingewikkelder.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 8 - Quiz
“Hebt u een klantenkaart?” Vroeg de cassière.
A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.
Slide 9 - Quiz
Als je nog vragen hebt, kun je die straks aan mij stellen.
A
De leestekens kloppen.
B
De leestekens kloppen niet.
Slide 10 - Quiz
"Bart, let jij ook even op?" vroeg meneer de Groot.
A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.
Slide 11 - Quiz
"Ik ga nooit meer naar school!, riep het boze meisje.
A
De leestekens zijn goed gebruikt.
B
De leestekens zijn fout gebruikt.
Slide 12 - Quiz
In de supermarkt kun je brood, kaas, chips appels en een zak snoep kopen.
A
Leestekens en hoofdletters zijn goed geschreven.
B
Leestekens en hoofdletters zijn fout geschreven.
