4.7 grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Grammatica 2 les 3

Welkom in deze digitale les

Fijn dat je er bent!

In deze les leg ik uit

Wat het werkwoordelijk gezegde is

Herhaal ik de persoonsvorm en de zinsdelen

Wat moet ik vandaag af hebben?

Vandaag: 

Les 2 van grammatica 2 online hebben gemaakt

Een tekst uit de tekstenbox hebben gelezen en daar een verwerkingsopdracht bij gemaakt. 

Dit stuur je op naar [e-mail] en schrijft er duidelijk bij 

om welke tekst en welke opdracht het gaat

Waar vind ik de lessen van komende week?

* De Powerpoint van lezen staat in Teams bij Nederlands

* Les 3 van grammatica 2 maak je online in Plot26

Uitleg van de theorie 

In deze les krijg je uitleg over de volgende zinsdelen:

- persoonsvorm

- zinsdelen

- werkwoordelijk gezegde

Doelen 

• Ik leer de persoonsvorm benoemen
• Ik leer een zin in zinsdelen te verdelen
• Ik leer het werkwoordelijk gezegde te benoemen

uitlegvideo

Hierna volgt een uitlegvideo over de persoonsvorm

Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.

Uitlegvideo persoonsvorm

https://youtu.be/nvAow4JgyRE 

zinsdelen

Je kunt een zin in delen verdelen: de zinsdelen. Er is een heel gemakkelijke manier om dat te doen. Onthoud het volgende: Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is één zinsdeel.

Zodra je dus weet wat de pv (persoonsvorm) is, maak je steeds (in je hoofd) een andere zin. Tussen de zinsdelen zet je streepjes.

Dus: 

Ik heb dat cadeau op maandag aan Greetje gegeven.

Ik heb dat cadeau aan Greetje gegeven.

Dat cadeau heb ik aan Greetje gegeven.

Aan Greetje heb ik dat cadeau gegeven.

De zinsdelen zijn dus: Ik | heb | dat cadeau | aan Greetje | gegeven.

uitlegvideo

https://youtu.be/Cu4RGNNwxA8 

uitlegvideo

https://youtu.be/DEXExlcypqY 

We gaan nu oefenen

Alle kinderen van BK1A vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:

1. kinderen
2. vinden
3. persoonsvorm
4. deze

De persoonsvorm heeft drie kenmerken.

Wat is de persoonsvorm?

1. De persoonsvorm
2. heeft
3. drie
4. kenmerken

De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.

1. dochter
2. was
3. vakantie
4. het

Gisteren liep de jongen erg lang met zijn hond.

1. gisteren
2. liep
3. de jongen
4. zijn hond

Ik heb deze vragen speciaal voor BK1a gemaakt.
Werkwoordelijk gezegde is:

1. Ik
2. heb
3. heb gemaakt
4. gemaakt

Veel jongens mogen graag vissen tijdens de Coronatijd.
werkwoordelijk gezegde is:

1. Veel jongens
2. mogen
3. vissen
4. mogen vissen

Lakeisha mag graag naar Netflix kijken.

1. Lakeisha
2. mag kijken
3. mag
4. kijken

Amy wil het liefst haar huiswerk met Leah samen maken.

1. wil
2. Leah wil
3. Amy wil
4. wil maken

Roy heeft veel op zijn quad gereden.

1. zijn quad
2. heeft
3. Roy gereden
4. heeft gereden

Nu kunnen alle kinderen van BK1A de opdrachten goed maken.

1. alle kinderen
2. BK1A
3. kunnen maken
4. kunnen

vragen?

Maken les 3 van Grammatica 2

Een nieuwe tekst uit de tekstenbox kiezen en hier een verwerkingsopdracht bij maken en opsturen. 

Succes, je kunt het!