Basisstof 5 Voedselbereiding kader

2.5 Voedselbereiding
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

2.5 Voedselbereiding

Slide 1 - Diapositive

2 minuten voordat de les begint
Fijn dat je er bent!
Check:
  • je telefoon in telefoonzak?
  • boeken/ laptop/ etui op tafel?
  • laptop blijft dicht
  • ls de timer afgelopen dan begint de les
timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Deze les
  • herhaling 2.4 (quiz)
  • uitleg 2.5
  • zelfstandig aan het werk met 2.5

Slide 3 - Diapositive

Hans is boer. Hij verbouwt suikerbieten en verkoopt ze aan de voedingsmiddelenindustrie.

Wat doet de voedingsmiddelenindustrie met de suikerbieten?
A
bewerken tot voedingsmiddelen
B
bewerken tot voedingsstoffen
C
verwerken tot diervoeding
D
verwerken tot dierlijke producten

Slide 4 - Quiz

Hoe noem je voedingsmiddelen waar verschillende grondstoffen in verwerkt zijn?
A
Gevarieerde producten
B
Gebakken pannenkoeken
C
Samengestelde produceten
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 5 - Quiz

Delen van planten die verwerkt worden in de voedingsmiddelenindustrie komen van de landbouw.

Is deze bewering waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je planten die verbouwd worden om voedingsmiddelen van te maken?
A
plantaardige voeding
B
voedingsgewassen
C
kamerplanten
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quiz

Hans heeft een kippenboerderij. Maandelijks worden er kippen opgehaald en verwerkt in de voedingsmiddelenindustrie.

Wat doet de voedingsmiddelenindustrie met dierlijke producten?
A
bewerken tot voedingsmiddelen
B
bewerken tot voedingsstoffen
C
verwerken tot diervoeding
D
verwerken tot plantaardige producten

Slide 8 - Quiz

Samengestelde producten noem je ook wel ingrediënten.

Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Waar komen de delen van dieren vandaan die worden verwerkt door de voedingsmiddelenindustrie?
A
landbouw en veeteelt
B
veeteelt en visserij
C
landbouw en visserij
D
geen van deze antwoorden is goed

Slide 10 - Quiz

Thema 2 Voeding en vertering
De basisstoffen:
1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
2. Gezonde voeding
3. Hoeveel is gezond?
4. Voedselverwerking
5. Voedselbereiding
6.Het verteringsstelsel
7. De organen voor vertering
8. Je gebit
Toets thema 2 --> 6 december

Slide 11 - Diapositive

De leerdoelen
  • Je weet wat er bedoeld wordt met voedsel bereiden
  • Je kunt verschillende manieren van voedselbereiding noemen
  • Je weet hoe en waarom voedsel kan bederven
  • Je weet wat voedsel hygiëne is en hier tips voor geven
  • Je weet wat kruisbesmetting is
  • Je weet wat met voedsel bereiden wordt bedoeld
  • Weten wat de verschillende bereidingswijzen zijn







Slide 12 - Diapositive

Voedselbereiding
Het klaarmaken van voedsel noem je bereiden

Je hebt verschillende manieren om voedsel te bereiden

Soms hoef je het voedsel niet te bereiden. Dan kun je het rauw eten.

Slide 13 - Diapositive

Noem 2 voorbeelden van voedsel wat je rauw eet?

Slide 14 - Carte mentale

Voedsel bereiden
koken              bakken            frituren               stomen              braden

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Maken:  Thema 2, bs 4 (= 2.5)
                     Opdracht 26 - 27
                     Flitskaarten en test jezelf
           
Alles af?
 - maak de begrippenlijst van basisstof 1 t/m 5
- maak een samenvatting of leervragen over bs 2.5
 - maak opdracht 1 t/m 5 van het opdrachtenboekje

Slide 17 - Diapositive

Welke soorten landbouw zijn er?



Welke soorten landbouw zijn er?

A
akkerbouw
B
tuinbouw
C
veeteelt
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 18 - Quiz

Aan aardbeienvla wordt vaak sap van rode bieten toegevoegd. Hierdoor krijgt de vla een fellere kleur.

Wat is rodebietensap?
A
een conserveermiddel
B
een geurstof
C
een kleurstof
D
een smaakstof

Slide 19 - Quiz

Tijdens het conserveren wordt voedsel behandeld zodat het niet bederft.

Wat doen conserveermiddelen?
A
ze geven het product een goede smaak
B
ze doden alle bacteriën en schimmels
C
omstandigheden voor schimmels en bacteriën ongunstig maken
D
omstandigheden voor schimmels en bacteriën gunstig maken

Slide 20 - Quiz

Druiven bederven snel. Van druiven kunnen rozijnen worden gemaakt. Rozijnen blijven lange tijd goed.

Waardoor blijven rozijnen langer goed dan druiven?
A
rozijnen bevatten minder suiker dan water
B
aan rozijnen is veel suiker toegevoegd
C
rozijnen zijn tijdens het productieproces sterk verhit
D
rozijnen bevatten minder water dan druiven

Slide 21 - Quiz

Welke methode van conserveren wordt meestal gebruikt bij gemalen koffie?
A
aan gemalen koffie additieven toevoegen
B
gemalen koffie vacuum verpakken
C
gemalen koffie drogen

Slide 22 - Quiz

Voedsel kan worden geconserveerd door conserveermiddelen toe te voegen.

Wat is toegevoegd aan het
voedingsmiddel dat in de afbeelding is afgebeeld?
A
suiker
B
zout
C
zuur
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 23 - Quiz

Wat geeft een E-nummer aan op het etiket van een voedingsmiddel?



Wat geeft een E-nummer aan op het etiket van een voedingsmiddel?







Wat geeft een E-nummer aan op het etiket van een voedingmiddel?


A
dat er geen hulpstoffen in zitten
B
dat er natuurlijke hulpstoffen zijn toegevoegd
C
dat de hulpstoffen door de EU zijn goedgekeurd
D
dat er kunstmatige hulpstoffen zijn toegevoegd

Slide 24 - Quiz

In de afbeelding zie je drie voedingsmiddelen: verse melk
(gepasteuriseerd), koffiemelkpoeder en koffiemelk (gesteriliseerd).

W Welk(e) van deze voedingsmiddelen moet(en) in de supermarkt in het koelvak staan?
A
alle 3 de voedingsmiddelen
B
de koffiemelk en de melkpoeder
C
de verse melk en de koffiemelk
D
de verse melk

Slide 25 - Quiz

Bij steriliseren wordt tot een hogere temperatuur verhit, waardoor alle bacteriën en schimmels doodgaan.

Is dit waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz