Taal - thema 3 - les 10

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Ga allemaal naar: lessonup.app

Vul de code (links onderin) in

Welk themawoord past bij deze afbeelding?

1. Ontglippen
2. Inclusief
3. Expressief
4. Exclusief

Sleep het themawoord naar het juiste plaatje

de pook

het dashboard

de contactsleutel

Welk themawoord past bij deze afbeelding?

1. Negeren
2. Manoeuvreren
3. Ontglippen
4. Hakkelen

Welk themawoord past bij deze afbeelding?

1. Hakkelen
2. Manoeuvreren
3. Ontglippen
4. De pook

Welk themawoord past bij deze afbeelding?

1. De contactsleutel
2. Het stuurwiel
3. Het dashboard
4. De pook

Welk themawoord past bij deze afbeelding?

1. Onderschatten
2. Negeren
3. Ontglippen
4. Overschatten

Welk themawoord past bij deze afbeelding?

1. Hakkelen
2. Manoeuvreren
3. Ontglippen
4. Negeren

Welk themawoord past bij deze afbeelding?

1. De documentaire
2. Het dashboard
3. De pook
4. De knoop doorhakken

De kinderen hebben sneeuwballen gegooid.
Wat is de persoonsvorm?

Samengestelde zinnen

Twee soorten samengestelde zin​nen:

1. hoofdzin + hoofdzin

- in een hoofdzin is de persoonsvorm het eerste of tweede woord
- in een hoofdzin moeten het onderwerp en de persoonsvorm naast elkaar staan
- vaak verbonden met een voegwoord: en, maar, of, want

Mijn broer moet op reis, maar hij wil thuisblijven. 

2.  hoofdzin + bijzin of bijzin + hoofdzin

-  in een bijzin staat de persoonsvorm (bijna) achteraan

- in een bijzin kan er tussen onderwerp en persoonsvorm een ander zinsdeel staan

- vaak met een ander voegwoord: omdat, zodat, doordat, ....

Ik ga naar de eilanden, omdat ik vakantie heb.

Voegwoord 

Het voegwoord verbindt  (voegt) twee zinnen.

en, maar, of, want, voordat, totdat, nadat, 

wanneer, zodat, omdat, doordat, opdat

De twee zinnen in een samengestelde zin worden meestal verbonden met...

1. een werkwoord
2. een lidwoord
3. een voegwoord
4. een zelfstandig naamwoord

Tim pakt limonade, omdat hij dorst heeft.

1. hoofdzin, hoofdzin
2. bijzin, hoofdzin
3. hoofdzin, bijzin
4. bijzin, bijzin

Terwijl moeder het beslag maakt, zet Evi de oven aan.

1. bijzin, hoofdzin
2. hoofdzin, hoofdzin
3. bijzin, bijzin
4. hoofdzin, bijzin

Ik heb buikpijn, maar ik ga toch naar school.

1. bijzin, hoofdzin
2. hoofdzin, hoofdzin
3. bijzin, bijzin
4. hoofdzin, bijzin

Nina leest een boek en Cato is aan het koken.

1. bijzin, hoofdzin
2. bijzin, bijzin
3. hoofdzin, hoofdzin
4. hoofdzin, bijzin

Wat is het voegwoord?

Wij gaan weg, omdat hij boos is.

1. Wij
2. gaan
3. weg
4. omdat

Wat is het voegwoord?

Wil jij linksaf of wil jij rechtsaf?

1. Wil
2. jij
3. of
4. links

Wat is het voegwoord?

Tom merkte niets, totdat de rotswand scheurde.

1. merkte
2. totdat
3. rotswand
4. scheurde

Werkwoorden met vaste voorzetsels

• Wachten op
  
• Twijfelen aan
  
• Tevreden zijn met
  
• Luisteren naar
  
• Waarschuwen voor
  

schrikken ...

1. aan
2. op
3. van
4. naar

zich interesseren ...

1. naar
2. voor
3. om
4. aan

Waar doet dit uitzicht jou .... denken?

1. naar
2. om
3. in
4. aan

In Azië eten ze graag sprinkhanen:
 's Lands wijs, 's lands eer!

Wat betekent denk je de uitdrukking: 's Lands wijs, 's lands eer!

1. Elk land heeft zijn eigen gewoonten en daar moet je respect voor hebben
2. Een wijs land krijgt vanzelf meer eer.

Alle doelen zijn nu herhaald: 

jullie kunnen aan de slag in je werkboek op blz. 48 / 49

Klaar? --> nakijken --> werkboek inleveren