Cursus 7 spelling §10 + §11 + werken aan bewegend beeldverslag

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
leesboek 
pen
lesboek
schrift
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
leesboek 
pen
lesboek
schrift

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
1) Leeskwartiertje + werken aan bewegend beeldverslag
2) §10 Engelse werkwoorden
3) §11 Voltooid deelwoord



Doel: Je kunt Engelse werkwoorden spellen
Doel: Je kunt het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken

Slide 2 - Diapositive

Werkwoordspelling leerjaar 2
Herhalen woordspelling leerjaar 1
Engelse werkwoorden
Voltooid deelwoord
Werkwoordalarm
Persoonsvorm in samengestelde zin

Slide 3 - Diapositive

Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden.


Let op: We 'vernederlandsen' de Engelse werkwoorden, behalve als je daardoor een verkeerde uitspraak krijgt. Bijvoorbeeld paintball.

Slide 4 - Diapositive

Vervoegen Engelse werkwoorden

Slide 5 - Diapositive

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vd: squashen
A
Gesquast
B
Gesquasht
C
Gesquashd
D
Gesquashed

Slide 6 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
hij delet
B
hij delete
C
hij deletet

Slide 7 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
hij lunchte
B
hij lunchde
C
hij lunchtte
D
hij lunchdde

Slide 8 - Quiz

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Wat is ook alweer een voltooid deelwoord?

Een voltooid deelwoord zegt iets over wat al is gebeurd.
In een zin met een voltooid deelwoord is de PV een vorm van hebben, zijn of worden

Slide 9 - Diapositive

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Een voltooid deelwoord kun je ook gebruiken als  bijvoeglijk naamwoord.

Als je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, 
schrijf je ze zo kort mogelijk, bijvoorbeeld: 

De verbrande trui  (dus niet: verbrandde)
(verbrande is voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord)

Slide 10 - Diapositive

In welke zin is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
A
De brief is geschreven
B
De geschreven brief
C
Hij schrijft snel een brief
D
De blauwe brief ligt op de tafel

Slide 11 - Quiz

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verbranden) De … neus
A
verbrandde
B
verbrande

Slide 12 - Quiz

Even op een rijtje
Bij de meeste werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Op de volgende slides volgt een aantal meerkeuzevragen. 

Slide 15 - Diapositive

Mijn vader (downloaden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 16 - Quiz

De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde

Slide 17 - Quiz

Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken
1) Vul het stencil in over het boek dat je aan het lezen bent. Klaar? Ga lezen.
2) Maak van §10 op blz. 240/241 opdracht 1, 2, 4 en 5
3) Maak van §11 op blz. 242/243 opdracht 1, 2, 3 en 4
4) Speel zes levels Woordsnack


Hoe: Je werkt alleen
Nodig: Een pen, lesboek, leesboek, schrift
Klaar? Ga iets voor jezelf doen



timer
15:00

Slide 19 - Diapositive

Even pauze
timer
4:00

Slide 20 - Diapositive