2.3

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive


Je hebt 2 soorten beenweefsel. Noem deze 2 en leg uit wat het verschil is.

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Hoe heet gewricht nummer 4?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 9 - Quiz

Hoe heet gewricht nummer 5?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Door welk deel van het gewricht wordt gewrichtssmeer gemaakt?
A
gewrichtssmeer
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsband
D
kraakbeenlaagje

Slide 12 - Quiz

Hoe heet het laagje vloeistof dat tussen de botten in het gewricht zit en ervoor zorgt dat de botten soepel langs elkaar kunnen bewegen?
A
gewrichtssmeer
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsband
D
kraakbeenlaagje

Slide 13 - Quiz

Sommige gewrichten hebben ___________ voor extra stevigheid.
A
gewrichtssmeer
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsbanden
D
kraakbeenlaagje

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

0

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

Als je de armbuigspier samentrekt, wordt de onderarm ..1.. getrokken. De arm wordt dan ..2..

Welke woorden passen op de lege plekken?
A
1=omlaag 2=gestrekt
B
1=omlaag 2=gebogen
C
1=omhoog 2=gebogen
D
1=omhoog 2=gestrekt

Slide 18 - Quiz


Als een spier samentrekt:
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
wordt de spier korter en dunner
B
wordt de spier langer en dikker
C
wordt de spier korter en dikker
D
wordt de spier langer en dunner

Slide 19 - Quiz


Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien

Slide 20 - Quiz


Tonie zegt dat antagonisten spieren zijn die elkaar tegenwerken.

Eya zegt dat antagonisten spieren zijn waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Tonie waar Eya niet waar
D
Tonie nietwaar Eya waar

Slide 21 - Quiz

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

0

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive