TALENT 6 : Thema 3, les 4 : Oorlogswinter (woordenschat)

TALENT 6 : Thema 3, les 4 : Oorlogswinter (woordenschat)
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

TALENT 6 : Thema 3, les 4 : Oorlogswinter (woordenschat)

Slide 1 - Diapositive

AFLEIDING
SAMENSTELLING
karrenpad
paardenrazzia
bedachtzaam
waarachtig
typische

Slide 2 - Question de remorquage

Wat staat er op de afbeelding ?

Slide 3 - Question ouverte

Wat staat er op de afbeelding ?

Slide 4 - Question ouverte

Op welke manier wordt het woord 'KEREN' FOUT gebruikt ?
A
Je moet hier de auto keren
B
Je kan de situatie niet meer omkeren
C
Hij keerde de vloer schoon
D
De computer keerde omlaag

Slide 5 - Quiz

Hoe heet dit voorwerp ? Noteer de naam.

Slide 6 - Question ouverte

Waar zit deze man op ?

Slide 7 - Question ouverte

1. Je hoeft me echt niet te                        dat je gelijk hebt. 


2. Die derde persoon is                          we kunnen het werk wel met z'n twee. 

3. De politie mag je auto                           in nood. 
4. Hij zit vol                    . Je kan nu niet met hem praten. 
nijd
overbodig
overtuigen
vorderen

Slide 8 - Question de remorquage

Wat is de betekenis van 'razzia'?
A
Een soort feest
B
Een dansstijl
C
Een jacht op criminelen
D
Een grootschalige politieactie

Slide 9 - Quiz

Wie voert meestal een razzia uit?
A
Burgers
B
Misdadigers
C
Vrijwilligers
D
De politie

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'barones' in het Nederlands?
A
Een jurk vrouwen
B
Een historische gebeurtenis
C
Een soort plant
D
Vrouwelijke baron

Slide 11 - Quiz

Wie kan de titel 'barones' dragen?
A
Alleen mannen
B
Echtgenotes van baronnen
C
Gewone burgers
D
Vrouwen van adellijke afkomst

Slide 12 - Quiz

Vul de zin aan met het juiste woord.
Ik heb geen ...... meer.

Slide 13 - Question ouverte

Wat past bij deze afbeelding ?

Slide 14 - Question ouverte

Wat staat er op deze foto?

Slide 15 - Question ouverte

Wat betekent 'bedachtzaam'?
A
Blij en enthousiast
B
Voorzichtig nadenkend
C
Snel en impulsief
D
Boos

Slide 16 - Quiz

In welke context gebruik je 'driftig'?
A
Bij het beschrijven van een plek
B
Bij het vertellen van een verhaal
C
Bij het beschrijven van iemand's humeur
D
Bij het koken van een maaltijd

Slide 17 - Quiz

Making of ....

Slide 18 - Diapositive

EINDE !

Slide 19 - Diapositive