1 Wat is het verschil tussen waarnemen, observeren en interpreteren?
1 Waarnemen - observeren - interpreteren p. 10-19
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
Pedagogisch handelenSecundair onderwijs
Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
1 Waarnemen - observeren - interpreteren p. 10-19
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
A. Wat zijn de wensen en behoeften van de opvoeders?
Slide 3 - Question ouverte
B. Wat zijn de eventuele moeilijkheden?
Slide 4 - Question ouverte
C. Hoe zou jij deze situatie aanpakken?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
B Noteer wat de leerkracht bedoelt met de term 'bril'.
C Noteer de vijf brillen
D Noteer waarom het belangrijk is om vanuit de vijf brillen naar de mensen te kijken.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Wat is waarnemen?
Waarnemen doe je automatisch en onbewust.
Je doet dit de hele dag door.
Je neemt prikkels uit de omgeving waar via de zintuigen.
Jouw waarneming is voor interpretatie vatbaar.
DUS waarneming is SUBJECTIEF.
Slide 17 - Diapositive
Wat is observeren?
Observeren is waarnemen met een bepaald doel.
Observeren doe je heel bewust.
Observeren is gebaseerd op feiten.
DUS observeren is OBJECTIEF.
Slide 18 - Diapositive
Wat is interpreteren?
Bij interpreteren geef je betekenis aan de observatie.
Om een waarneming correct te interpreteren, is het belangrijk dat je de situaties die je waarneemt vanuit verschillende invalshoeken of brillen bekijkt.
Slide 19 - Diapositive
Welke 5 brillen moeten we gebruiken bij het observeren?
Slide 20 - Question ouverte
Welke factoren beïnvloeden de waarneming?
p. 14
De zintuigen beïnvloeden de waarneming:
niet alles waarnemen door teveel prikkels zijn = selectie
prikkel is te zwak, duurt niet lang genoeg = drempelwaarde
Als een prikkel te lang aanhoudt, treedt er gewenning op.
Het contrast tussen de prikkels en de directe omgeving of achtergrond moet voldoende groot genoeg zijn om de prikkel waar te nemen.
Slide 21 - Diapositive
Fysiologische factoren beïnvloeden de waarneming:
vermoeidheid of slaapgebrek
gebruik van verdovende middelen
Hierdoor worden prikkels minder goed verwerkt, waardoor het beoordelingsvermogen en de reacties veranderen.