Leçon 6: Tu habites où? partie 1

Unité 4: Tu habites où?
partie 1
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Unité 4: Tu habites où?
partie 1

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

- We gaan leren hoe je kunt vragen en zeggen waar je woont
- We gaan namen van ruimtes in je huis leren

Slide 2 - Diapositive

       Tu habites où?

      J'habite à Paris

Slide 3 - Diapositive

In deze les ga je leren om te vertellen waar je woont en iemand te vragen vaar hij/zij woont.

Waar woon je? = Tu habites où "Tuu aabiet oe"
Ik woon in...... = J'habite à..... "Sjaabiet aa.......

Waar woont hij/zij = Il/Elle habite où "Iel/El aabiet oe"
Hij/Zij woont in..... = Il/Elle habite à.... "Iel/El aabiet aa....

Neem deze 4 zinnen over in je schrift/word-Document voor Frans.


Slide 4 - Diapositive

Je gaat het filmpje in de volgende slide bekijken.  Twee Franse jongeren stellen zichzelf voor, Inès en Mayeul. Zij laten allebei hun huis zien.

Tijdens het kijken ga je opschrijven welke ruimtes zij laten zien. Schrijf dit op in het Frans en doe dit in je schrift of word-Document voor Frans. Je kunt het filmpje meerdere keren bekijken en tussentijds stopzetten als dat nodig is.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Welke ruimtes heb je gezien, schrijf ze op in het Frans

Slide 7 - Question ouverte

La chambre
L'entrée
Le salon
La salle de bain
La cuisine

Slide 8 - Question de remorquage

Luister naar de tekst en lees mee!

Slide 9 - Diapositive

Waar woont Sandrine?
A
in een villa
B
op een boot
C
in een iglo
D
in een appartement

Slide 10 - Quiz

Hoe oud is Sandrine?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 11 - Quiz

Wat vindt Sandrine ervan om op het water te wonen?
A
leuk
B
stom
C
saai
D
geweldig

Slide 12 - Quiz

Is het groot bij Sandrine?
A
ja de boot wel maar haar kamer niet
B
nee de boot is klein, maar ze heeft wel een grote kamer
C
Het is als een normaal huis
D
Het is allemaal heel klein

Slide 13 - Quiz

Welke ruimtes beschrijft Sandrine (in NL)

Slide 14 - Carte mentale

Sandrine woont op een boot. Wat betekent "sur"
A
in
B
op
C
onder
D
naast

Slide 15 - Quiz

C'est comme une maison normale. Wat betekent "comme"
A
onze
B
als
C
zoals
D
dus

Slide 16 - Quiz

On a une salle de séjour. Wat betekent " on a"
A
Wij zijn
B
Wij hebben
C
Hij heeft
D
Zij heeft

Slide 17 - Quiz

Schrijf in het Frans op hoe je heet, hoe oud je bent en waar je woont.

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Lien

Slide 20 - Lien