Week 5: les 1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Semaine 5: Cours 1

Programme

- Révision

- Les objectifs d'apprentissage

- Tu habites où?

- Devoirs

Révision

1. Snap je het werkwoord 'être'

2. Ken je de getallen 0/20

3.Kan je zeggen waar je woont

Welke woorden weet je nog van de lessen van vorige week?

Être (=zijn)

Ik ben --> Je suis

Jij bent --> Tu es

Hij/zij is --> Il/elle est

Wij zijn --> Nous sommes

Jullie zijn --> Vous êtes

Zij zijn --> Ils/elles sont

Hoe zeg je: Ik ben?

Hoe zeg je: Zij is?

Hoe zeg je: Wij zijn?

Hoe zeg je: Jullie zijn?

Les objectifs d'apprentissage

1. Kan je zeggen waar je woont

2. Kan je de ruimtes in jouw huis beschrijven

       Tu habites où?

      J'habite à Paris

In deze les ga je leren om te vertellen waar je woont en iemand te vragen vaar hij/zij woont.

Waar woon je? = Tu habites où "Tuu aabiet oe"

Ik woon in...... = J'habite à..... "Sjaabiet aa.......

Waar woont hij/zij = Il/Elle habite où "Iel/El aabiet oe"

Hij/Zij woont in..... = Il/Elle habite à.... "Iel/El aabiet aa....

Neem deze 4 zinnen over in je schrift/word-Document voor Frans.

La chambre

L'entrée

Le salon

La salle de bain

La cuisine

https:

sur

1. naast
2. op
3. in
4. achter

à côté de

1. in
2. naast
3. links van
4. rechts van

dans

1. naast
2. voor
3. achter
4. in

Devoirs: un plan de la maison

Opdracht 1: Maak een plattegrond van je eigen huis en benoem minimaal 12 dingen/ruimtes in het Frans.

Les objectifs d'apprentissage

1. Kan je zeggen waar je woont

2. Kan je de ruimtes in jouw huis beschrijven

Au revoir!