Het bijvoeglijk naamwoord

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Het cadeau is duur.
Het ...... cadeau
A
duur
B
dure
C
duure
D
duren

Slide 5 - Quiz


Wat is goed? Vul in op de puntjes.
Een...... cadeau
A
duur
B
dure
C
duure
D
duren

Slide 6 - Quiz

De uitlaat is kapot.
De ........ uitlaat.
A
kapotten
B
kapotte
C
kapot
D
kapoten

Slide 7 - Quiz

Wat is goed? Vul in de op de puntjes.
Een.......uitlaat.
A
Kapotten
B
kapotte
C
kapotte
D
kapoten

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

bijvoeglijk naamwoord als werkwoord.
Je schrijft het werkwoord zo kort en eenvoudig mogelijk
De aangeklede cliënt.
Het geredde hert
Het glimmende kettinkje

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

De potjes van glas.
De ...potjes.
A
glassen
B
glasen
C
glazen
D
glaze

Slide 25 - Quiz

Een meisje met blond haar.
Een..... meisje.
A
blonde
B
blonden
C
blondde
D
blond

Slide 26 - Quiz

Onze varkens eten de ......appels op.

A
verrotte
B
verrote
C
verrotten
D
verrot

Slide 27 - Quiz