Klassikale examentraining les 6 blokjesschema's, argumentatieschema's en drogredenen

5H Welkom!
- Nog even over het mondeling literatuur
- Blokjesschema's (uur 1)
- Argumentatieschema's (uur 2)
- Drogredenen (morgen)
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 50 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5H Welkom!
- Nog even over het mondeling literatuur
- Blokjesschema's (uur 1)
- Argumentatieschema's (uur 2)
- Drogredenen (morgen)

Slide 1 - Diapositive

Mondeling literatuur
Doel:
  • Wat staat er eigenlijk in het pta?
  • Hoe zit dat ook alweer met die argumenten?
  • Wat moet ik allemaal noemen en wat wordt beoordeeld?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Literaire presentatie
Inleiding
- algemene info: titels, schrijvers, minisamenvattingen.
Middenstuk
- motieven en thema's (per boek)
(leg verbanden als die er zijn. Tegenovergestelde thema's zijn ook verbanden!)
- Beoordelingsargumenten (kies er vier, betrek ze op twee boeken. Haal ze niet door elkaar! Zie opdracht boekverslag voor hulpvragen.)

Slide 4 - Diapositive

Literaire presentatie
Inleiding
- algemene info: titels, schrijvers, minisamenvattingen.
Middenstuk
- motieven en thema's (per boek)
(leg verbanden als die er zijn. Tegenovergestelde thema's zijn ook verbanden!)
- Beoordelingsargumenten (kies er vier, betrek ze op twee boeken. Haal ze niet door elkaar! Zie opdracht boekverslag voor hulpvragen.)

Slide 5 - Diapositive

Literaire presentatie
Inleiding
- algemene info: titels, schrijvers, minisamenvattingen.
Middenstuk
- motieven en thema's (per boek)
(leg verbanden als die er zijn. Tegenovergestelde thema's zijn ook verbanden!)
- Beoordelingsargumenten (kies er vier, betrek ze op twee boeken. Haal ze niet door elkaar! Zie opdracht boekverslag voor hulpvragen.)
Gebruik citaten en voorbeelden uit het boek bij je argumenten!
Slot
- Kom tot een eindoordeel. Reflectie op de boeken en je eigen leesontwikkeling.


Slide 6 - Diapositive

Op weg naar het eindexamen
Argumentatie
Blokjesschema's
Argumentatieschema's

Slide 7 - Diapositive

Week 11 blz. 30-32
Ken de juiste termen!
Lezen theorie op blz. 30

Slide 8 - Diapositive

Week 11 blz. 30-32
Ken de juiste termen!
  • overtuigende tekst > betoog
  • opiniërende tekst > beschouwing
  • standpunt
  • argumenten
    - feitelijk > objectief > waarheidsvinding (controleerbaar)
    - waarderend > subjectief (meningen, normen en waarden)

Slide 9 - Diapositive

Week 11 blz. 30-32
Ken de juiste termen!
  • argumentatiestructuur > blokjesschema. (de opbouw vd argumentatie)
  • - Enkelvoudig (één argument bij een standpunt)
     - Meervoudig (meer dan één argument bij een SP)
  • Meervoudig is:
     - onderschikkend (ondersteunend argument =subargument)
     - nevenschikkend
     - of een combi van beide  (zie pagina 31 en 32)

Slide 10 - Diapositive

Week 11 blz. 30-32
Blokjesschema's

Welk schoonheidsfoutje is er gemaakt?

Slide 11 - Diapositive

Week 11 blz. 30-32
Blokjesschema's

Welk schoonheidsfoutje is er gemaakt?

Slide 12 - Diapositive

Week 11 blz. 30-32
Blokjesschema's

Welk schoonheidsfoutje is er gemaakt?

Slide 13 - Diapositive

Week 11 blz. 30-32
Blokjesschema's zie blz. 45

Strategische tip:
  • De grootte van de tekstvakjes in hokjesschema's zegt niets over het de lengte van het antwoord dat je erin moet zetten.
  • Schrijf een volledige zin (geen telegramstijl), met hoofdletter!
  • Ga niet verwijzen naar de plaats in de tekst (eerste regel van alinea 5)
  • of citeren (Als ik [...] bergens schoonmaken.).

Slide 14 - Diapositive

Week 11 blz. 30-32
Wat boeit die spelling nou?
2021 - I




Slide 15 - Diapositive

Week 11 blz. 30-32
Wat boeit die spelling nou?
2021 - I




Slide 16 - Diapositive

Week 11 blz. 30-32
Wat boeit die spelling nou?
2021 - I




Slide 17 - Diapositive

oefening
Vul deze termen in in onderstaande zinnen:
Argument, weerlegging, standpunt, subargument, tegenargument.

Zin 1:
..(1).., dus ..(2).., toch ..(3).., maar ..(4).. .
Zin 2:
..(1).., want ..(2).., bovendien ..(3), want ..(4).., daartegenover staat ..(5).., echter ..(6)..

Slide 18 - Diapositive

oefening
Vul deze termen in in onderstaande zinnen:
Argument, weerlegging, standpunt, subargument, tegenargument.

..(argument).., dus ..(standpunt).., toch ..(tegenargument).., maar ..(weerlegging).. .

Slide 19 - Diapositive

oefening
Vul deze termen in in onderstaande zinnen:
Argument, weerlegging, standpunt, subargument, tegenargument.


Zin 2:
..(SP).., want ..(A1).., bovendien ..(A2), want ..(SubA).., daartegenover staat ..(tegenargument).., echter ..(weerlegging)..

Slide 20 - Diapositive

Lezen
Lees tekst 4 op blz. 41, 42.
'Basisinkomen aantasting van autonomie'

Slide 21 - Diapositive

Lezen
Lees tekst 4 op blz. 41, 42.
'Basisinkomen aantasting van autonomie'

Ga naar blz. 45, opdracht 36
Gebruik alinea 7, 8 en 9 om het blokkenschema in te vullen
Probeer het eerst zelf, we bespreken het zo.

Klaar? Bespreek met je buur. Hebben jullie hetzelfde?

Slide 22 - Diapositive

blz. 45, opdracht 36

Hoe heb je dit aangepakt? Wat was stap 1?
En daarna?

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

'want'
SP

Slide 25 - Diapositive

Dubbele punt in een zin:
aankondiging, conclusie, verklaring, toelichting...
'want'
SP

Slide 26 - Diapositive

'want'
SP
SubA 1.1

Slide 27 - Diapositive

'want'
SP
SubA 1.1
A 2

Slide 28 - Diapositive

Op zoek naar argument 3
En subargument 3.1
'want'
SP
SubA 1.1
A 2

Slide 29 - Diapositive

Op zoek naar argument 3
En subargument 3.1
'want'
SP
SubA 1.1
A 2

Slide 30 - Diapositive

- Een basisinkomen heeft een aanzuigende
werking op mensen met verkerde intenties.
Want of dus?
- Het basisinkomen heeft ontwrichtende
gevolgen voor de maatschappij.

'want'
SP
SubA 1.1
A 2

Slide 31 - Diapositive




                                                                   Argument 4?
'want'
SP
SubA 1.1
A 2

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Verder oefenen
Maak vraag 33-35 en 37-39 blz. 44-46

Je kunt het zelf nakijken op examenblad.nl 2021-I

Klaar? Lees ook tekst 3 blz. 40, 41
Maak een keuze: Maak opdracht 29-32 over tekst 3 of opdracht 40-42 over tekst 3 en 4

Slide 34 - Diapositive

Argumentatieschema's
Lesuur 2:

- Voorkennis ophalen argumentatieschema's
- Samen een paar oefenen
- verder oefenen met examenvragen 




Slide 35 - Diapositive

Argumentatieschema's
Wat is ook alweer een argumentatieschema?


Slide 36 - Diapositive

Argumentatieschema's
Wat is ook alweer een argumentatieschema?
Ga naar blz. 32


Slide 37 - Diapositive

Argumentatieschema's
Wat is ook alweer een argumentatieschema?
Ga naar blz. 32

Welk argumentatieschema wordt gebruikt in
- Alinea 2, blz. 41, 42?
- Alinea 5, 6 en 7, blz. 42?
- Alinea 11 blz. 42?

Slide 38 - Diapositive

Argumentatieschema's
Wat is ook alweer een argumentatieschema?
Ga naar blz. 32

Welk argumentatieschema wordt gebruikt in
- Alinea 2, blz. 41, 42?
- Alinea 5, 6 en 7, blz. 42?
- Alinea 11 blz. 42?

  •  Voor- en nadelen
  • Oorzaak en gevolg
  • Vergelijking

Slide 39 - Diapositive

Verder oefenen
Maak vraag 33-35 en 37-39 blz. 44-46

Je kunt het zelf nakijken op examenblad.nl 2021-I

Klaar? Lees ook tekst 3 blz. 40, 41
Maak een keuze: Maak opdracht 29-32 over tekst 3 of opdracht 40-42 over tekst 3 en 4

Slide 40 - Diapositive

5h Welkom!
Welke drogreden herken je hier?

Slide 41 - Diapositive

5h Welkom!
Terugblik argumentatie schema's
Drogredenen
Vragenlijst invullen
Zelfs werken

Slide 42 - Diapositive

Argumentatieschema's
De Flying tiger is de leukste winkel voor cadeautjes.
  1. Ik kocht er al eens een geslaagd cadeautje voor mijn oma en mijn zusje.
  2. Ze hebben er veel leukere dingen dan in de Hema.
  3. Je moet er wel ver voor reizen, maar ze hebben spullen voor alle leeftijden en de artikelen zijn heel betaalbaar.
  4. Mijn favoriete influencer promoot hun producten ook altijd.
  5. Als je daar iets koopt is de ontvanger altijd blij verrast met je originele geschenk.
  6.  Alle mensen uit mijn vriendengroep kopen daar graag spullen.

Slide 43 - Diapositive

Argumentatieschema's
De Flying tiger is de leukste winkel voor cadeautjes.
  1. Ik kocht er al eens een geslaagd cadeautje voor mijn oma en mijn zusje.
  2. Ze hebben er veel leukere dingen dan in de Hema.
  3. Je moet er wel ver voor reizen, maar ze hebben spullen voor alle leeftijden en de artikelen zijn heel betaalbaar.
  4. Mijn favoriete influencer promoot hun producten ook altijd.
  5. Als je daar iets koopt is de ontvanger altijd blij verrast met je originele geschenk.
  6.  Alle mensen uit mijn vriendengroep kopen daar graag spullen.

  1. voorbeelden
  2. vergelijking
  3. voor- en nadelen
  4. autoriteit
  5. oorzaak-gevolg
  6. kenmerk/
  7. eigenschap

Slide 44 - Diapositive

Drogredenen
Lees de theorie op blz. 32, 33

Zie je de verbanden tussen de argumentatieschema's en de drogredenen?

Slide 45 - Diapositive

Drogredenen 1: onjuist gebruik van een argumentatieschema
  1. oorzaak-gevolg
  2. kenmerk of eigenschap
  3. voor- of nadelen
  4.    ,,
  5. voorbeeld
  6. verkeerde vergelijking
  7. autoriteit
  1. onjuist beroep op oorzaak-gevolg
  2. onjuist beroep op kenmerk/eigenschap
  3. overdrijven van de voor- of nadelen
  4. vals dilemma
  5. overhaaste generalisatie
  6. verkeerde vergelijking
  7. onjuist beroep op het autoriteitsschema

Slide 46 - Diapositive

Drogredenen 2: overtreden van een discussieregel

  1. Persoonlijke aanval
  2. (Ontduiken van de bewijslast)
  3. Vertekenen van het standpunt
  4. Bespelen van het publiek
  5. Cirkelredenering




Slide 47 - Diapositive

Drogredenen
Lees de theorie op blz. 32, 33

Ga naar opgave 10, blz. 22

Slide 48 - Diapositive

Drogredenen
Lees de theorie op blz. 32, 33

Ga naar opgave 10, blz. 22 

Slide 49 - Diapositive

En nu?

Wees eerst zo goed om even mijn enquête in te vullen. Ik mail hem!
Kies uit daarna de twee opties hieronder:
Optie 1 Ga verder met het oefenen met examenopgaven bij de gelezen teksten
Maak vraag 33-35 en 37-39 blz. 44-46

Je kunt het zelf nakijken op examenblad.nl 2021-I
Klaar? Lees ook tekst 3 blz. 40, 41
Maak een keuze: Maak opdracht 29-32 over tekst 3
of (als je wilt oefenen met overkoepelende vragen) opdracht 40-42 over tekst 3 en 4

Optie 2 Of werk aan je literaire presentatie

Slide 50 - Diapositive