B5 - Blok 1 - Woord en Zinsbouw

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 5

B5 - blok 1 - woord en zinsbouw

Wat zijn de lidwoorden?

Noem een werkwoord

Noem een zelfstandig naamwoord

Noem een heel precies telwoord

Noem een minder precies telwoord

Kijk goed

Welk zelfstandig naamwoord zag je bij nummer 1

1. een teckel
2. een kompas
3. een aanplakbiljet
4. een paspoort

Welk zelfstandig naamwoord zag je bij nummer 1

Vraag 1.

1. een teckel
2. een kompas
3. een aanplakbiljet
4. een paspoort

Welk zelfstandig naamwoord zag je bij nummer 6

Vraag 2.

1. een teckel
2. een kompas
3. een aanplakbiljet
4. een paspoort

Welk zelfstandig naamwoord zag je bij nummer 5

Vraag 3.

1. een teckel
2. een kompas
3. een aanplakbiljet
4. een paspoort

Welk zelfstandig naamwoord zag je bij nummer 4

Vraag 4.

1. een teckel
2. een kompas
3. een aanplakbiljet
4. een paspoort

Wat is het telwoord?

De puzzel kost 8 euro

Vraag 5.

1. de puzzel
2. 8
3. kost
4. euro

Wat is het telwoord?

Bram oefent de trucjes nog een paar keer.

Vraag 6.

1. oefent
2. Bram
3. de trucjes
4. een paar

Wat is het telwoord?

Er zitten vijf trucjes in de goocheldoos.

Vraag 7.

1. zitten
2. vijf
3. trucjes
4. de goocheldoos

Wat is het werkwoord?
Mark belt zijn neef.

Vraag 8.

Wat is het werkwoord?
Serap denkt aan het feest.

Vraag 9.

1. Serap
2. het
3. denkt
4. feest

Wat is het werkwoord?
De kinderen koken de bonen.

Vraag 10.

Wat is het werkwoord?
Mijn moeder schilt de appels.

Vraag 11.

1. moeder
2. schilt
3. de
4. appels

Wat is het dikgedrukte woord?

Bram is acht jaar

Vraag 12.

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. telwoord

Wat is het dikgedrukte woord?

Als eerste kiest hij een puzzel

Vraag 13.

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. telwoord

Wat is het dikgedrukte woord?

Dat is veel geld.

Vraag 14

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. telwoord

Wat is het dikgedrukte woord?

Sommige puzzels zijn heel moeilijk.

Vraag 15

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. telwoord

Wat is het dikgedrukte woord?

Als laatste koopt hij een goocheldoos

Vraag 16

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. telwoord