Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Les 2 week 37 tegenwoordige tijd leerjaar 1 PW/OA
Les 2
BRML
1 / 33
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
33 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
90 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Les 2
BRML
Slide 1 - Diapositive
Planning vandaag
Uitleg:
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Uitvoeren:
Opdrachten studiemeter
Controle:
Licentie en koppeling klas
Slide 2 - Diapositive
Wat zijn werkwoorden?
Slide 3 - Question ouverte
Werkwoorden zijn:
- woorden die aangeven wat iemand doet
- woorden die zeggen wat iemand is
- woorden die zeggen wat er gebeurt
Kunnen veranderen van vorm.
Jij BENT een student.
Hij RENT halve marathons.
Hij HEEFT genoeg bier GEHAD. (meerde werkwoorden in 1 zin)
Het REGENDE gisteren.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Hoe werkt het?
Ik (ik-vorm; geen stam) loop (geen t als hij er niet staat)
Jij /Hij / zij / (loopt (altijd een t)
Wij lopen ( hele werkwoord)
Slide 6 - Diapositive
Kofschip
Belangrijk om te weten: het Kofschip wordt niet gebruikt in de tegenwoordige tijd!!!!!!
Alleen bij de verleden tijd!
Slide 7 - Diapositive
Wat klopt hier niet:
'Er komt een groot feest. Hij behaald zijn diploma morgen.
Slide 8 - Question ouverte
Ezelsbrug
Als er na het weghalen van de -en
geen d
in het werkwoord staat,
dan krijg je in de tegenwoordige tijd ook geen d in het werkwoord!
Voorbeeld:
behalen
hij
behaalt
vandaag zijn diploma.
wandelen
zij
wandelt
nu.
Een d komt alleen als in het hele werkwoord al een d staat:
houden.. ik houd - hij houdt.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Werkwoorden - En
Vind je werkwoordspelling lastig?
Ga dan de stappen af
stap 1:
het hele ww zonder -En
stap 2:
Kijk wat er nog verder moet gebeuren: over. moet de stam nog aangepast worden?
stap 3:
moet er nog een t achter?
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Bij welke woorden moet je de stam gaan veranderen als je de -en eraf haalt?
Slide 13 - Question ouverte
Lev
Lez
Verhuiz
Slide 14 - Diapositive
Grote uitzondering!!!
Jij wordT docent, maar worD jij docent?
als jij
achter
het ww staat, dan geen T!
Let wel: alleen als je >> jij kan worden.
Wat vind je (jij)?
Wat vindt je (jij) vader?
Slide 15 - Diapositive
Staat deze zin goed?
Word je zus directeur?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Bij welke woorden
kan er een dt bijkomen
in de tegenwoordige tijd?
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Laatste tip, truc, handigheidje
Gebruik het woord Loop als je het echt niet weet!
HOE DAN?
Hij (worden) directeur. Moet dat met d of t? Dat hoor je hier niet!
vul dan het woord loop in: hij loopT directeur. je hoort een T :)
Slide 21 - Diapositive
Alles duidelijk??
Zo nee, stel je vraag!
Daarna gaan we testen of jullie het begrepen hebben!
Slide 22 - Diapositive
Erik (verhuizen) morgen naar Raalte.
A
verhuisd
B
verhuist
C
verhuisde
D
verhuis
Slide 23 - Quiz
(Verwijzen)
... je huisarts jou door naar een specialist?
A
verwijst
B
verwijs
C
verwijsd
D
verwees
Slide 24 - Quiz
Alex (vinden) jouw mening belangrijk.
A
vind
B
vinden
C
vindt
D
vint
Slide 25 - Quiz
Ik (aanvaarden) dit compromis, als jij je aan de afspraak (houden)
A
aanvaardt, houdt
B
aanvaart, houdt
C
aanvaard, houd
D
aanvaard, houdt
Slide 26 - Quiz
(Worden) jij ook gek van al die werkwoordspelling?
A
wordt
B
word
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
Uitvoeren:
Huiswerk voor vrijdag 22 september
* werken in studiemeter; Starttaal Online 3F - Taalverzorging - Werkwoordspelling - Tegenwoordige tijd- opdr. 1, 2, 3, 4 en 5
Slide 29 - Diapositive
Blok 5
Woordsoorten
Leren van het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Zinsdelen
Herhalen van de persoonsvorm
Slide 30 - Diapositive
Blok 6
Werkwoordspelling
Herhalen van werkwoorden met stam + t op te schrijven
Leestekens
Herhalen wanneer je een komma gebruikt.
Slide 31 - Diapositive
Blok 7
Woordsoorten
Leren wat een telwoord is
Slide 32 - Diapositive
Blok 8
Woordsoorten
Leren wat een rangtelwoord is
Slide 33 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Les 2 week 37 tegenwoordige tijd leerjaar 1 PW/OA
Septembre 2022
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling persoonsvorm in de tt
Juin 2019
- Leçon avec
36 diapositives
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
WerkwoordSpelling
Septembre 2021
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
WerkwoordSpelling
Juin 2022
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
WerkwoordSpelling
Novembre 2020
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling: D of T? Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Août 2023
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
WerkwoordSpelling
Mai 2020
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Groep 7-8 | werkwoordspelling | tegenwoordige tijd
Août 2024
- Leçon avec
19 diapositives
par
NTC DEF@ctO nl L.P
Nederlands
Werkwoordspelling
+2
Basisschool
Groep 7,8
NTC DEF@ctO nl E.E