12e les 2e klassen:

12e les 2e klassen:
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
MuziekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 12 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

12e les 2e klassen:

Slide 1 - Diapositive

syncope
opmaat
oververbindingsboog

Slide 2 - Diapositive

Vandaag
Zingen!
Herhalen van klassenregels
Presentatie....
Stukje theorie
Huiswerk
Aan de slag!!!
Drummen, ik pik je eruit...


Slide 3 - Diapositive

klassenregels
  • telefoons
  • rustig en stil gaan zitten, laptop op tafel, tas op de grond
  • het hele theorie-gedeelte let je op
  • eeeeeen persoon is aan het woord!
  • bij het zelf werken blijf je rustig
  • aan het einde zet je je stoel onder de tafel die je ook rechtgezet hebt

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

 Opmaat
Een opmaat is een onvolledige maat aan het begin van een compositie

Slide 16 - Diapositive

Tempo
Ritme en tempo bepalen voor een belangrijk deel het temperament van de muziek. Ze hebben een grote invloed op het karakter van een compositie.
 

Tempo is de term die gebruikt wordt voor alles wat met snelheid te maken heeft, van heel langzaam tot heel snel. In geschreven muziek zie je tempoaanduidingen boven de eerste maat van een compositie staan.

Tempo en ritme worden nogal eens door elkaar gehaald. Je hoort dan zeggen: ‘wat een snelle noten!’, terwijl er eigenlijk bedoeld wordt dat er veel korte noten zijn (zestienden bijvoorbeeld).
Bij het tempo let je op de tel (de beat) en hoe snel die gaat. Ongeacht of er lange of korte noten worden gespeeld.


Slide 17 - Diapositive

Tempo

Het tempo in klassieke muziek wordt aangegeven met een Italiaanse term en/of een metronoomcijfer.

De belangrijkste tempoaanduidingen zijn de volgende:

Lento: langzaam.
Largo: breed, ruim. Wordt gebruikt om een langzaam tempo aan te geven.
Adagio: Op je gemak, langzaam (niet zo langzaam als largo, maar langzamer dan andante). 
Andante: gaande (van het Italiaanse werkwoord ‘andare’ dat gaan, lopen, wandelen betekent). Wordt gebruikt om een matig langzaam tempo aan te geven.
Moderato: gematigd, tussen langzaam en snel in.
Allegro: vrolijk, opgewekt, wordt gebruikt om een vlug tempo aan te geven.
Presto: snel.


Slide 18 - Diapositive

Popmuziek
In veel popmuziek wordt bpm (beats per minute) gebruikt om het tempo aan te geven. Dit is heel precies: net als een metronoom geeft het exact het aantal tellen per minuut aan.

Een andere gebruikelijke manier om in pop en jazz globaal het tempo aan te geven is met de termen slow, medium en uptempo.

Slide 19 - Diapositive

Tempowijzigingen
Het tempo kan tijdens een compositie veranderen: vertragen of versnellen. Een tempowijziging wordt in klassieke muziek met een Italiaanse term aangegeven.

accelerando: geleidelijk sneller worden, afkorting: acc.
ritenuto: geleidelijk langzamer worden, afkorting: rit.
Om na een tempowijziging terug te keren naar het oude tempo, geeft de componist a tempo aan.
In de romantiek komt het vaak voor dat het tempo niet zo strak wordt uitgevoerd. Er wordt een beetje versneld of vertraagd, al naar gelang de interpretatie van de uitvoerende. Zo’n vrije manier van met het tempo omgaan, noem je rubato.


Slide 20 - Diapositive

Welke maatsoort wordt gespeeld?
Welke articulatievorm gebruikt de violist?

Sleep de tekstbuttons in het midden naar het juiste antwoord.

articulatievorm?
maatsoort?
2/4 maat
3/4 maat
4/4 maat
6/8 maat
legato
fermate
staccato

Slide 21 - Question de remorquage

Welk tempo hoort bij dit Concerto?
De bas speelt vaak dezelfde notenwaarde. Welke?

Sleep de tekstbuttons in het midden naar het juiste antwoord.

notenwaarde?
tempo?
halve
kwart
achtste
zestiende
adagio
allegro
pizzicato

Slide 22 - Question de remorquage

In de eerste maat speelt de begeleiding eenzelfde ritme. 

8. Welk ritme is dat?

  Zet de luidspreker op het juiste ritme.

Slide 23 - Question de remorquage

In welke van de hiernaast staande ritmes komt er een syncope voor?

Onthoud je antwoord voor de volgende slide....

Slide 24 - Question de remorquage

In welke ritmes komt een syncope voor?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 25 - Quiz

Love on Top - Beyoncé
In een maat met vier tellen is de eerste tel het belangrijkst, het sterkst. Maar andere tellen kunnen ook extra nadruk krijgen, bijvoorbeeld door 'handclaps' of een vingerknip. Doe eens een paar keer een vingerknip! 
Als het niet lukt doe je alsof in de beweging.

Slide 26 - Diapositive

2

Slide 27 - Vidéo

Luister naar het intro. Op welke tellen hoor je de vingerknip?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quiz

Ze zegt 'Bring the beat in' en de drums beginnen. Welk onderdeel van de drums speelt daarna dezelfde tellen?
A
Bassdrum
B
HiHat
C
Snaredrum
D
Floor Tom

Slide 29 - Quiz

Weten
De beat is een ander woord voor de tel. In een maat met vier tellen noem je de 2e en de 4e tel de afterbeat

Slide 30 - Diapositive

Aan de slag
Presentatie afwerken
Drummen
Presentatie

Slide 31 - Diapositive

Tops en tips 
Wat vond je van de presentatie?
- waren alle vragen aan bod gekomen?
- Waren er genoeg voorbeelden
- Was de uitleg duidelijk
- Was het boeiend, niet saai? 
- etc, etc

Slide 32 - Diapositive